Pottinger AEROSEM 300 Bedienungsanleitung

Typ
Bedienungsanleitung
(ANDLEIDING
NL
 ).3425#4)%3 6//2 $% /6%2$2!#(4 6!. -!#().%3    PAGINA 
6ERTALING VAN DE ORIGINELE HANDLEIDING
Ihre / Your / Votre • Masch.Nr. • Fgst.Ident.Nr.
.R
Rijenzaaimachine
AEROSEM 300 Type 8541 (MaschNr + . . . 01001)
AEROSEM 400 Type 8559 (MaschNr + . . . 01001)
AEROSEM 3000 Type 8542 (MaschNr + . . . 01001)
AEROSEM 4000 Type 8543 (MaschNr + . . . 01001)
AEROSEM 4500 Type 8544 (MaschNr + . . . 01001)
AEROSEM 6000 Type 8545 (MaschNr + . . . 01001)
99 8541.NL.80K.0
ALLG./BA SEITE 2 / 0000-NL
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
Productaansprakelijkheid verplicht de fabrikant en handelaar bij de verkoop van machines een
handleiding te overhandigen en de gebruiker te instrueren over de bedienings-, de veiligheids- en de
onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de
fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
In de zin van de productaansprakelijkheid is elke landbouwer ondernemer.
Een schade in de zin van de wet productaansprakelijkheid is een schade, die door een machine ontstaat,
die echter niet aan deze machine ontstaat: voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van
EURO 500,-.
Bedrijfsschade in de zin van de productaansprakelijkheid is uitgesloten.
Let op! Ook wanneer de machine later door de gebruiker wordt ingeruild of doorverkocht dient de
handleiding meegeleverd en de nieuwe gebruiker op de voorschriften te worden gewezen.
NL Geachte gebruiker!
U hebt een goede keuze gemaakt en wij feliciteren U dan ook dat U voor
het merk Pöttinger hebt gekozen.
Als Uw landbouwkundige partner bieden wij U kwaliteit en capaciteit,
gekoppeld aan een goede service.
Teneinde enig inzicht te verkrijgen in de omstandigheden waaronder
de machine wordt ingezet en om in de toekomst nieuwe machines te
kunnen ontwikkelen, verzoeken wij U ons enige gegevens te verstrekken.
Daardoor is het dan ook mogelijk om U in de toekomst gericht over nieuwe
ontwikkelingen te informeren.
Pöttinger-nieuwsbrief
www.poettinger.at/nl/newsletter
Actuele vakinformatie, nuttige links en ontspanning
Document D
NL-0600 Dokum D Anbaugeräte
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
T Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas, veiligheidsinrichtingen en
handleidingen zijn aanwezig.
T De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding met de gebruiker
besproken en uitgelegd.
T Bandenspanning gecontroleerd
T Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
T Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
T Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel aangepast: Driepuntsbevestiging
T Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
T Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
T Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
T Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
T Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
T Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de handleiding goed te lezen.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVERDRACHT VAN MACHINES
T
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
NL
ÂÇÁÈνÌÈÉÀºÏ¾
0801_NL-INHALT_8541 - 4 -
ÂçáèîÝìèéàÚïÞ
VEILIGHEID
Veiligheidsinstructies ......................................................................... 5
CE-kenmerk ...................................................................................... 6
Waarschuwingspictogrammen .......................................................... 6
Betekenis van de waarschuwingstekens .......................................... 6
Korte beschrijving van de machine ................................................... 8
Technische gegevens ........................................................................ 8
Uitrusting ........................................................................................... 9
Uitrustingsvarianten of Extra uitrusting ............................................. 9
Instructies voor het laden ................................................................ 10
Opbouw ........................................................................................... 10
V-snaar-aandrijving .......................................................................... 11
Gebruiksinstructies .......................................................................... 12
Instellen van de zaaihoeveelheid ..................................................... 15
Doseerwielpositie ............................................................................ 15
Transmissiepositie ........................................................................... 15
Bodemklep ...................................................................................... 16
Afdraaiklep ...................................................................................... 16
Smoorklep ....................................................................................... 16
Roeras ............................................................................................. 16
Hoeveelheid zaad per hectare instellen .......................................... 17
Hoeveelheidproef (Kalibreren) ......................................................... 17
Hydraulische zaaihoeveelheidverstelling ......................................... 20
Elektrische zaaihoeveelheidverstelling 1) ........................................ 20
Kouterdruk ....................................................................................... 21
Hydraulische kouterdrukverstelling ................................................ 21
KOUTERWISSELSYSTEEM
Kouterwisselsysteem....................................................................... 22
Spoortrekker .................................................................................... 23
Zaadeggen ...................................................................................... 25
Na-eg Perfekt (+2005 model) .......................................................... 26
Tandneiging instellen ....................................................................... 26
Transport op de weg ....................................................................... 26
MULTITRONIC
"MULTI tronic" zaaimonitor ............................................................. 31
Ingebruikneming van de zaaimonitor .............................................. 31
Het bedieningsoppervlak van de Multitronic II zaaimonitor ............ 32
Hoofdmenu ...................................................................................... 33
Belangrijk / transport ....................................................................... 35
Transportpositie ............................................................................... 35
ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzing ....................................................................... 36
Algemene aanwijzingen voor het onderhoud ................................. 36
Reinigen van machinedelen ............................................................ 36
In de openlucht laten staan ............................................................. 36
Overwinteren ................................................................................... 36
Aftakassen ....................................................................................... 36
Hydrauliekinstallatie ........................................................................ 36
Onderhoud ...................................................................................... 37
V-snaren voor diverse aanbouwsetten ............................................ 38
Basisinstelling .................................................................................. 39
Controleren voor instelling! .............................................................. 39
Standaardhydrauliek ventilatoraandrijving ...................................... 40
Hydr. Ventilatoraandrijving met Load Sensing aansturing ............... 41
Aanbouwvarianten ........................................................................... 42
MULTITRONIC
POWER CONTROL - AANSTURING
Schaltpult ........................................................................................ 59
In gebruik nemen van de besturing ................................................. 59
Betekenis van de toetsen ................................................................ 59
Bedieningsdeel inschakelen ............................................................ 60
Systeem-nieuwstart......................................................................... 60
Voorgeprogrammeerde standaardwaarden ..................................... 60
Menu-basisinstelling........................................................................ 61
Hoofdmenu ...................................................................................... 62
Zaadmenu ....................................................................................... 63
Afdraaimenu (Calibreren) ................................................................. 64
Hectareteller .................................................................................... 66
Elektronische Zaadhoeveelheidverstelling ...................................... 67
Rijpadenschakeling ......................................................................... 68
Rijpadenteller ................................................................................... 69
Stotterschakeling............................................................................. 69
Controlefuncties .............................................................................. 70
Alarmering ....................................................................................... 71
Sensortest ....................................................................................... 72
AANHANGSEL
Aanwijzingen voor veilig werken ..................................................... 75
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig ................................. 76
- 5 -
NL
0600-NL-SICHERHEIT_8521
VEILIGHEID
Veiligheidsinstructies
De hefinrichting van de trekker bij het aan- en ontkoppelen op ”positieregeling” zetten!
Bij het aan- en ontkoppelen of bij het op- en afbouwen mag zich niemand tussen de trekker en de machine of tussen de
verschillende machines bevinden; ook bij het bedienen van de buitenhydrauliek mag men niet „ertussen“ gaan staan. Gevaar
voor verwondingen!
Let op voldoende stuurveiligheid – ook met een gevulde voorraadtank. Breng eventueel frontgewichten aan op de trekker!
Telkens voor het in gebruik nemen, de trekker en machine controleren op bedrijfs- en verkeersveiligheid! Alle beschermkappen
moeten zijn aangebracht!
De bestuurder is verantwoordelijk voor de „veiligheid“!
Niet met volle voorraadtank transporteren!
Het is verboden op de machine te klimmen of erop mee te rijden (ook op het vulplatform) alsook zich op te houden binnen
de gevarenzone (het zwenkbereik)!
Bij het verlaten van de trekker, voor het afstellen van de machine en bij onderhoudswerkzaamheden moet de combinatie
worden neergelaten, motor afzetten en contactsleutel verwijderen!
Instel- en onderhoudswerkzaamheden alleen uitvoeren als de machine is neergelaten!
Niet met de hand in de zaadbak grijpen en geen voorwerpen in de lege bak leggen, omdat een aanwezige roeras, bij een
aandrijfstand > ”0” kan draaien, als de machine wordt verschoven (en het stappenwiel draait). Gevaar voor verwondingen en
schade aan de machine!
Let er bij het vullen met ontsmet zaad en bij het reinigen van de voorraadtank met perslucht op, dat ontsmettingsmiddels
irriteert en giftig is: lichaamsdelen beschermen!
Voordat de machine in gebruik wordt genomen of voor het wegrijden, moet worden gekeken of er zich geen personen in de
nabijheid van de machine bevinden!
Controleer voor het eerste gebruik – en na een langdurige periode van stilstand – het oliepeil van de aandrijving en ga na of
alle lageringen voldoende zijn gesmeerd! Controleer tevens of alle bouten goed vastzitten en controleer hydraulische installatie
op lekkage!
Voordat u de rijenzaaimachine in gebruik neemt, dient u deze gebruikershandleiding en de veiligheidsaanwijzingen (‘Voor uw veiligheid’) eerst
zorgvuldig door te lezen en in acht te nemen; dit geldt ook voor de handleiding van een combinatie-bodembewerkingsmachine.
De bedienende persoon dient te worden geïnstrueerd over gebruik, onderhoud, veiligheidseisen en de gevaren van de machine. Alle andere
gebruikers van de machine moeten kennis nemen van de veiligheidsaanwijzingen.
De gebruiker dient zich te houden aan alle voorschriften ter voorkoming van ongevallen, alsmede aan de algemeen geldende regels wat betreft
veiligheid, arbeidsgeneeskunde en wegverkeer.
Let op de ‘waarschuwingspictogrammen´!
Aanwijzingen in deze handleiding met dit teken en waarschuwingsstickers op de machine waarschuwen
voor gevaar! (Verklaringen van de waarschuwingsstickers zie bijlage ‘pictogramsymbolen’).
Verlies van de garantie
De rijenzaaimachine is uitsluitend geconstrueerd voor normaal gebruik in de landbouw. Iedere andere toepassing geldt als oneigenlijk gebruik.
Voor schade die door oneigenlijk gebruik wordt veroorzaakt, kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld.
Tot eigenlijk gebruik behoort ook het in acht nemen van de voorgeschreven bedrijfs-, onderhouds- en reparatieomstandigheden, evenals het
gebruik van uitsluitend originele onderdelen.
Bij gebruik van toebehoren en/of onderdelen (slijtage- en reserveonderdelen) die niet door de firma Pöttinger zijn vrijgegeven, vervalt iedere
aanspraak op garantie.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die ontstaat door eigenhandige reparaties en wijzigingen aan de machine, en
door gebrek aan controle tijdens het gebruik.
Eventuele klachten bij de levering (transportschade, volledigheid) moeten direct schriftelijk worden gemeld.
Garantieclaims en na te komen garantiebepalingen of uitsluiting van de aansprakelijkheid volgens onze leveringsvoorwaarden.
- 6 -
0600_NL-Warnbildzeichen_8521
NL
WAARSCHUWINGSTEKENS
Voor het in gebruik nemen, de
gebruikershandleiding lezen,
de veiligheidsaanwijzingen
opvolgen,
transport en montageaanwijzingen
opvolgen!
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord aan
de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage).
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
hebben op de
veiligheid met
dit teken aange-
geven.
Betekenis van de waarschuwingstekens
Waarschuwingspictogrammen
Waarschuwingspictogrammen wijzen op mogelijk
gevaarlijke punten; ze dienen de veiligheid van alle
personen die met of aan de zaaimachine werken.
De verklaringen van deze pictogrammen zijn terug te vinden
in de bijlage „Verklaring van de pictogrammen“. Voor hun
plaatsing, zie fig.1 (3 e.a. = lopend nr. in de „verklaring“, r
= de rechter-, l = de linkerzijde van de machine).
Ontbrekende of beschadigde waarschuwingspictogram
men onmiddellijk opnieuw aanbrengen!
Deze kunnen worden besteld onder het in de bijlage
aangegeven artikelnummer.
Na het eerste gebruik alle
boutverbindingen ocntroleren
en eventuel natrekken. Daarna
regelmatig controleren. Speciale
aandraaimoomenten: zie handleiding
of evt. onderdelenlijst. Gebruik een
draaimomentsleutel!
Het meerijden op de machine tijdens
het werk of gedurende transport is
niet toegestaan. Het laadplatform
alleen betreden als de combinatie van
trekker en werktuig stilstaat en het
platform veilig is ondersteund.
Uitklapbare zijdelen. Afstand houden.
Niet in het bereik van uitklappen
machinedelen komen. Let op
voldoende vrije ruimte om uit te
kunnen klappen.
Verwondingsrisico. Afstand houden.
Draaiende machinedelen. Afstand
houden.
Niet achter beschermkappen of
afdekplaten enzovoort grijpen.
- 7 -
0600_NL-Warnbildzeichen_8521
NL
WAARSCHUWINGSTEKENS
Levensgevaar door zwevende last, De
Aerosem alleen aan de transportogen
aanpikken.
Nooit de zaaimachine gelijktijdig met
het grondbewerkingswerktuig samen
ophijsen.
Levensgevaar door zwevende last, De Vitasem
aanpikken aan de voorraadbak. Gebruik hijsbanden,
geen kettingen! Nooit de zaaimachine gelijktijdig met het
grondbewerkingswerktuig samen ophijsen.
Levensgevaar door zwevende
last, De Vitasem A aanpikken
aan het transportoog. Nooit de
zaaimachine gelijktijdig met het
grondbewerkingswerktuig samen
ophijsen.
Haak van hefmiddel hier aanhaken.
Verboden zich op te houden onder
– of in het gevarengebied rond een
geheven last.
Afstand houden. NOOIT
beschermkappen openen terwijl de
machine nog wordt aangedreven.
Levensgevaar door zwevende last, De Vitasem A
aanpikken aan de voorraadbak en het transportoog.
Gebruik hijsbanden, geen kettingen! Nooit de zaaimachine
gelijktijdig met het grondbewerkingswerktuig samen
ophijsen.
Afstand houden. Gevaar voor
uitzwenkende machinedelen, of
weggeslingerde voorwerpen.
- 8 -
TECHNISCHE GEGEVENS
NL
0900-NL TECHN. DATEN_8541
Technische gegevens
(
wijzigingen voorbehouden
)
Korte beschrijving van de machine
De pneumatische rijenzaaimachine AEROSEM wordt vóór gebruik eerst op een bo-
dembewerkingsmachine bevestigd (met snelkoppelingsdriehoek).
Het zaaigoed uit de grote tank, die tegen regenwater is beschermd, wordt voor de gehele
arbeidsbreedte centraal gedoseerd en vervolgens gelijkmatig verdeeld naar de zaaikou-
ters geleid. Via een spoorwiel wordt gedoseerd, een aftakasaangedreven, geluidarme
schoepenventilator zorgt voor de lucht voor het transport van het zaaigoed – via een
verdelerkop naar de zaaikouters (optioneel hydraulische ventilatoraandrijving).
Er kan eenvoudig worden omgeschakeld van grof zaad naar jn zaad. Bovendien is de
machine voorzien van een traploos verstelbare oliebadtransmissie. Deze twee facto-
ren zorgen ervoor dat alle gewenste hoeveelheden van de verschillende zaadsoorten
kunnen worden uitgezaaid. Met een hydraulische zaadhoeveelheidverstelling kan de
hoeveelheid zaad ook tijdens het rijden aan de verschillende bodemomstandigheden
worden aangepast.
Trekkouters en breedzaaikouters kunnen zonder gereedschap tegen elkaar worden uitgewisseld. Optioneel zijn eenschijfskouters leverbaar.
De kouterdruk kan afzonderlijk aan de kouter, en centraal met een spilboom – of ook hydraulisch tijdens het rijden – worden versteld.
De spoortrekkers kunnen tot het tractormidden worden ingesteld, zij worden hydraulisch geschakeld: daarbij wordt automatisch de elektronische
rijpadschakeling en de rijpadmarkering geregeld.
De veelzijdige uitrustingsmogelijkheden, de eenvoudige en comfortabele bediening en de korte ombouwtijden door gemakkelijk, snel afdraaien
en simpele verwijdering van de resthoeveelheden maken de AEROSEM in combinatie met de bodembewerkingsmachine tot een slagvaardige
besteleenheid.
AEROSEM 300 / 3000 400 / 4000 4500 6000
Arbeidsbreedte 3,00 m 4,00 m 4,50 m 6,00 m
Aantal rijen 30 24 20 40 34 32 30 26 40 36 30 40
Afstand rijen cm 10 12,5 15 10 11,8 12,5 13,3 15,4 11,3 12,5 15 15
Gewicht ca. kg***
.. met trekkouters 625 614 579 695 657 648 639 621 725 707 672 805
.. met breedzaaikouters 642 628 590 707 676 666 656 635 747 727 689 827
.. met eenschijfskouters 696 675 626 779 737 724 710 682 819 792 743 899
Vulhoogte cm
(opgebouwd op cirkeleg) ca. 175 / 200 ca. 200
Totale hoogte cm
(opgebouwd op cirkeleg)
ca. 215 / 220 ca. 220
Zaaigoedtank - nuttige inhoud 1000 l / 1400 l 1400 l
Transportbreedte 3,00 m** 4,00 m* 4,50 m* 6,00 m*
Geluidsstijging**** bij
gesloten cabine
geopende achterruit
1,5 dB (A)
7 dB (A)
* Transportbreedte meer dan 3 m; zie bladzijde 24!
** Transportbreedte van de bodembewerkingsmachine in acht nemen!
*** Gewicht in de basisuitrusting: meergewicht voor extra uitrusting zie bladzijde 9
**** Aan het oor van de tractorchauffeur bij normtoerental
- 9 -
TECHNISCHE GEGEVENS
NL
0900-NL TECHN. DATEN_8541
Waarschuwingspictogrammen
Waarschuwingspictogrammen wijzen op mogelijk gevaarlijke
punten; ze dienen de veiligheid van alle personen die met de
zaaimachine ”te doen” hebben.
De verklaringen van deze pictogrammen zijn terug te vinden
in de bijlage „Verklaring van de pictogrammen“. Voor hun
plaatsing, zie g.2 (3 e.a. = lopend nr. in de „verklaring“, r =
de rechter-, l = de linkerzijde van de machine).
Ontbrekende waarschuwingspictogrammen terug aan-
brengen!
Deze kunnen worden besteld onder vermelding van het bes-
telnummer (zie bijlage). Bestellen is mogelijk bij onze dealers
of direct bij de rma Pöttinger.
Uitrusting
- Snelkoppelingsinrichting: machinedriehoek – aanbouwset voor
bodembewerkingsmachine (bijv. zadeldriehoek, aandrijfrol, V-
snaar: ca. 30 kg)
- Zaaigoedtank met inhoudsweergave en platenafdekking, 2
vulkleppen
- Ventilator met V-snaaraandrijving (af fabriek hydraulisch)
- Spoorwiel
- traploos verstelbare oliebadaandrijving
- Doseringsbehuizing met groffe en fijne zaai-inrichting en schuif
voor het legen
- Roeras met uitneembare roerelementen
- Afdraai-inrichting
- Verdelerkop met 2-weg-uitlopen (naar zaaikouter of terug in de
tank)
- Trekkouters of breedzaaikouters met verstoppings-bescherming
- of eenschijfskouters (kouterwisselsysteem)
· Centrale en afzonderlijke kouterdrukverstelling,
- Steunpoten
· verlichtingssteunen (voor AEROSEM 300 en 3000).
Uitrustingsvarianten of Extra uitrusting
- zaaikoutereg; ca. 0,6 kg/kouterpaar,
- zaadeg 2-delig, met in het spoor volgende tanden; ca 16 kg/m,
- perfectzaadeg, met afzonderlijk verende elementen; ca. 22 kg/
m,
- Bescherming voor tanden voor perfectzaadeg, 3 m, ca. 10 kg,
- elektronische rijpadschakeling met hectareteller en
afdraaihelpfunctie,
- schijfrijpadmarkering-Æ 320 mm; ca. 35 kg,
- Controle-inrichting voor ventilator, dosering, afdraaiklep en
resthoeveelheid
- hydraulische kouterdrukverstelling,
- hydraulische zaaihoeveelheidsverstelling,
- hectareteller (mechanisch).
- Laadplatform: ca. 30 kg
- Laadbrug – 1,5 m, voor het vullen uit de zakken op aanhanger;
ca. 33 kg
- Stofbeschermingsvoorziening: ca. 11 kg
- Centrifugaalkoppeling voor ventilatoraandrijving
- hydraulische ventilatoraandrijving
- verbindingskabel voor de batterij
- adapterkabel voor 7-polige contactdoze
- Verbindingskabel 2m, 4m, 7m als verlenging bij
machinecombinaties
- aandrukrol voor eenschijfskouters,
- Erwtendoseerinriching
- Schijvenspoortrekker (schijven-AE: 400 mm) met afschuifbeveiliging
en hydraulische schakelautomaat (AEROSEM 300),
AEROSEM 3000 - 6000 met hydraulische schakelwisselklep en
hydraulisch oplichtbaar
4 (r, l)
3
6
1
2
8 (r, l) 14 (4/1)
Fig. 2
- 10 -
0500_NL-ANBAU_8541
AAN- EN AFBOUW
NL
Instructies voor het laden
Voor het laden (heffen) moet de rijenzaaimachine altijd op vier
punten worden ingehangen:
2 x ogen aan de voorste dwarsbuis (3/2)
2 x ogen aan de kouterrailaanbouwbok (5/2)
Gebruik een traverse en een draagband; let op het draag-
vermogen!
Ga nooit onder de geheven last staan!
Rijenzaaimachine alleen solo - zonder bodem-bewerkings-
machine - en met lege zaaigoedtank optillen.
Opbouw
Zadeldriehoek en aandrijfrol volgens de speciale monta-
geschets aan de bodembewerkingsmachine monteren (zie
bijlage. Zadeldriehoek verticaal ten opzichte van de aftakas.
Maat ‘115’ aanhouden. Aandrijving 1000 omw/min.).
Met de combinatiemachine onder de op steunen (3/1) staande
rijenzaaimachine rijden – en optillen.
Koppelingsdriehoek met spaninrichting verbinden (4/2).
Oogschroef op de juiste manier afstellen.
Steunen verwijderen (3/1).
Combinatie laten zakken.
De parallelle aanbouwstangen op korte afstand van de kou-
terrail ten opzichte van de ‘pakkerwals’ aanpassen – (5/B1,
B2, B3)
bijv. B2 – bij MKE (wisselaandrijving), PKE, VKE, HKE,
B3 – bij MKE-schakelaandrijving
Afstand onderzijde kouterrail tot de bodem instellen – met
spilbomen (5/1);
tijdens de werkzaamheden ca. 38 – 40 cm (zie g. 5)
Hydraulische slangen koppelen (beschermkapkleur):
Spoortrekker (3 – 4,5 m) – enkelvoudig werkend regelventiel
(rood),
Inklappen AEROSEM 6000 – dubbel werkend regelventiel –
let op de juiste aansluiting:
‘heffen’/inklappen (rood)
‘laten zakken’/uitklappen (geel)
hydr. heffen van de spoortrekker bij AEROSEM 300
- extra enkelvoudig werkend regelventiel (groen)
hydr. kouterdrukverstelling
- enkelvoudig werkend regelventiel (blauw)
4
5
1
2
3
3
12
2
1
- 11 -
0500_NL-ANBAU_8541
AAN- EN AFBOUW
NL
V-snaar-aandrijving
voor het aanleggen en afnemen van de V-snaar moet de
spaninrichting tot de aanslag worden losgemaakt
- met spilboom (7/1; eerst vastzetschroef 7/2 losmaken, na het
spannen weer aanhalen).
Snaarspanning zie fig. 8:
testkracht ca. 25 Nm, doorbuiging ca. 15 mm.
Bij de eerste ingebruikname na 20 min. bijspannen.
Snaarspanning dagelijks controleren.
13
4
21
7
8
9
Bij de aandrijving letten op het feit dat: de aandrijfeenheid
exact in een lijn moet liggen; evt. ventilator afstellen - schroe-
ven (7/3 en 7/4).
Bij een defect aan de snaren moeten de beide V-snaren worden
vervangen - XPZ-snaren; alleen gebruik maken van snaren
met dezelfde lengte. (L=L).
Altijd de bescherminrichting aanbrengen:
aan de ventilator (4/3) en de snaarbescherming (9/1) - de
daaraan bevestigde beschermhoek (9/2) dicht bij de aandrijfrol
monteren.
Bij hydraulische ventilatoraandrijving speciale aanwijzingen in
de bijlage in acht nemen!
Aanwijzing: bij cardanassen met nokkenschakel-koppelingen en
bij hard schakelende elektrohydraulische aftakaskoppelingen
bevelen wij het gebruik van een centrifugaalkoppeling voor
de ventilatoraandrijving aan, om overmatige slijtage aan de
V-snaren te voorkomen (extra uitrusting).
6
1
Stroomvoorziening voor elektronische rijpadschakeling:
12 V van 3-polige continue stroomstekkerdoos (DIN 9680).
(Is deze niet beschikbaar, dan dient als extra uitrusting een accu-
aansluitkabel met stekkerdoos of een adapter voor 7-polige
aanhangerstekkerdoos - dan parkeerverlichting inschakelen
– verkrijgbaar bij PÖTTINGER).
Aan de kant van de rijenzaaimachine moet de kabel in een
haak worden gehangen om de stekkerverbinding te ontlasten
– zie (6/1).
- 12 -
GEBRUIK
NL
0000-NL Einsatz_8541
Gebruiksinstructies
- Zijwaartse speling van de tractor-trekarm begrenzen,
- tractor-topstang zo aanbrengen dat deze tijdens de werkzaamheden slechts licht naar de aftakasmachine toe neigt;
lengte zo instellen dat de ingaande as/aftakasaandrijving horizontaal ligt,
- Tractorhydrauliek tijdens de werkzaamheden in ‘zweefpositie’: hefhydrauliek en markeur,
- let op het juiste aftakastoerental; V-snaarspanning controleren,
- aftakas alleen inschakelen bij stationair toerental motor; hydr. of pneumat. schakelbare aftakas met stootsgewijze
aanloop kan leiden tot een snellere slijtage van de V-snaar (centrifugaalkoppeling gebruiken),
- op de wendakker moet de aftakas worden uitgeschakeld, machine voldoende hoog heffen,
- bij het wegrijden moet vooraf minimaal gas worden gegeven – daarna ca. standaard toerental aanhouden.
(Ventilatortoerental:
ca: 3000 omw/min bij AEROSEM 3000
3500 omw/min vanaf AEROSEM 4000).
- als er ver beneden het standaardtoerental van de aftakas wordt gebleven (ventilatortoerental), kan dit leiden tot
verdelingsonnauwkeurigheden of bij zeer grote zaadhoeveelheden tot verstoppingen,
- let op het begin van de werkzaamheden en het moment van zaad deponeren – afhankelijk van de rijsnelheid ca. 1
– 2 m. Zaaigoed heeft een bepaalde tijd nodig om van het doseerwiel naar de zaaikouters te komen. Daarom moet
na halt houden de machine worden geheven en een eindje worden teruggereden - om gemiste plekken in het land
te vermijden,
- rijsnelheid en omstandigheden aanpassen, zodat het zaaigoed gelijkmatig diep wordt neergelegd; bij goede
omstandigheden max. ca. 12 km/h (compacteg),
- instellingen controleren - zoals afdraaiproef (maar afdraaiklep beneden): doseerwielpositie - bij fijnzaad grofdoseerwiel
vastgezet, aandrijfpositie, smoorklep, bodemklep - wanneer de korrels breken, moet de bodemklep een inkeping
hoger dan in de zaaitabel staat aangegeven,
- bij zaaibegin - en daarna - regelmatig controleren of alle kouters zaaien, of er geen sprake is van verstoppingen. (Als
de machine wordt stilgezet, moet bij enigszins geheven machine zaaigoed onder iedere kouter liggen.),
- de producent is niet aansprakelijk voor vervolgschade door verstoppingen of afwijkingen van zaadhoeveelheden,
- zaadleidingen mogen niet doorhangen - op hellingen omleggen,
- afstand onderzijde kouterrail ten opzichte van de bodem ca. 38 – 40 cm,
- spoorwiel voldoende bodemdruk geven - veerspanning,
- spoortrekker controleren - instelling en correct omschakelen,
- elektronische rijpadschakeling - ritme controleren en controleren of de ‘uitloopkleppen’ op de juiste manier
omschakelen,
- vulpeil bij de inhoudsaanduiding controleren,
- bij gebeitst koolzaad de tank met max. 10 kg zaaigoed vullen: bij vezelrijk zaaigoed, of als bonen in dubbele of
meervoudige rijen worden ‘gelegd’, moet de tank met minder zaaigoed worden gevuld,
- let er bij het vullen op dat er geen vreemde elementen (papierresten, zakken e.d.) in de tank terechtkomen,
- onderste trede van het laadplatform opklappen,
- vulklep sluiten,
- vanwege hygroscopische eigenschappen van het zaaigoed (incl. beits) moet de zaaigoedtank (incl. doseerwielen)
worden geleegd, als de machine gedurende een langere periode niet gebruikt gaat worden. Let erop dat beits irriteert
en giftig is!
Achtung!
Maximalen Tank-Füllstand nicht überschreiten!
Der maximale Tank-Füllstand ist bei Unterkante
Verteilerkopf und wird mit einem Aufkleber innen
am Tank gekennzeichnet.
Wird der maximale Tank-Füllstand überschritten,
können Saatfehler in der Fahrgassenschaltung
auftreten!
4xx.xxx
max.
123-08-06
- 13 -
GEBRUIK
NL
0000-NL Einsatz_8541
Laadplatform
Tijdens de werkzaamheden moet de onderste trede (43/1) omhoog
worden geklapt.
Voor het afdraaien moet het rechter gedeelte van het platform (43/2)
worden ingeklapt.
Het is niet toegestaan om tijdens het rijden op de machine / het
platform te klimmen, of op het platform mee te rijden!
Treden schoonhouden!
Machine afzetten wanneer de zaaigoedtank wordt gevuld, aftakas
uitschakelen!
Let er tijdens het vullen van de tank op dat beits irriteert, en giftig is!
Lichaamsdelen op de juiste manier beschermen!
Laadbrug
Voor het vullen vanuit zakken op een aanhanger.
Laadbrug aan de ‘turbo-zaaimachine’ bevestigen.
Let erop dat het geheel stabiel is!
Na het vullen de laadbrug op de aanhanger laten.
43
12
44
Legen / restanten
Combinatie laten zakken.
Opvangbak onder de uitlooptrechter.
Schuif voor het legen (60/1) openen.
Na het ‘legen’ afdraaiklep op ‘afdraaien’, bodemklep op ‘6’, alle
doseerwielen een beetje draaien – met stergreep (60/2).
Om alle zaadresten te verwijderen moet de ventilator korte tijd lopen
(zodat knaagdieren hierdoor niet worden aangetrokken).
Afbouw / wegzetten
De opbouwrijenzaaimachine ‘AEROSEM’ wordt na het afbouwen op
steunen geplaatst – met een lege zaaigoedtank.
Alle steunen (61/1) plaatsen (de steunlengte/voor zo plaatsen dat bij
neergezette machine de koppeldriehoek enigszins voorover neigt).
V-snaaraandrijving helemaal ontspannen (zie blz. 7) en V-snaar
verwijderen.
Hydraulische verbinding en stroomverbinding losmaken.
Vergrendeling losmaken (61/2).
Bodembewerkingsmachine laten zakken.
De ‘AEROSEM’ (gereinigd, kouters en spoorschijven tegen roest-
vorming beschermd) in een droge ruimte wegzetten; let erop dat de
machine stabiel en veilig staat!
Elektronische behuizing ‘extra droog’ wegzetten
60
12
61
1
2
- 14 -
GEBRUIK
NL
0000-NL Einsatz_8541
Stofbeschermingsvoorziening (fig. 55)
Hiermee wordt de ventilator-aanzuiglucht verder naar boven aangezo-
gen en in de zaaigoedtank wordt een lichte overdruk gegenereerd.
Vulklep daarom tijdens de werkzaamheden sluiten.
Hectareteller (indien geen Multitronic aanwezig)
Zodra het spoorwiel draait, wordt geteld.
De aanduiding gebeurt in a en ha.
Met de draaikruk (56/1) op „0“ zetten.
Centrifugaalkoppeling
Stootsgewijze aftakas-aanloop en stokkende aandrijving leidt tot
een sterke slijtage van de V-snaar of tot schade aan de V-snaar en
ventilator; daarom centrifugaalkoppeling inschakelen:
a) altijd bij cardanassen met uitschakelkoppeling (nokkenschakelk
oppeling),
b) handig bij tractoren met elektrohydraulisch geschakelde
aftakas.
De centrifugaalkoppeling - incl. V-snaarschijf - is/wordt op de ven-
tilatoras gemonteerd (ook achteraf nog te monteren, wanneer bijv.
aandrijfomstandigheden als a/b optreden).
Het inschakeltoerental van de koppeling is ingesteld
op ca. 600 omw/min. Na een periode van langere
stilstand moet voor ingebruikname de koppeling
korte tijd in het inschakeldraaigebied met ca. 500-600
omw/min worden gebruikt (om deze te ‘reinigen’).
55
56 1
- 15 -
DOSEREN
NL
0000-NL DOSIERVERFAHREN_8541
11
10
1
23
1
Instellen van de zaaihoeveelheid
Met een grof- (10/3) en twee fijndoseerwielen (10/1+2) met drie
instelmogelijkheden en de traploze toerentalverstelling kan de
zaaihoeveelheid worden gevarieerd.
(Extra uitrusting voor erwten leverbaar).
Het geheel wordt via een spoorwiel aangedreven, dat over de te
bewerken bodem loopt – aan de spanschroef (11/1) de bodemdruk
van het spoorwiel instellen.
Let op de volgende schakelposities (in zaaitabel aangegeven):
1. doseerwielpositie
2. aandrijfpositie - volgens schaalaanduiding
3. bodemklep
4. smoorklep
5. afdraai-inrichting (alleen omleggen voor het afdraaien)
6. roeras (roersteker verwijderen bij koolzaad)
Doseerwielpositie
met behulp van de stergreep (12/1) as verschuiven – onderwijl
enigszins draaien – en met stekker (12/2) vastzetten. (Bij omstellen
bodemklep op ‘1’).
Positie I fijndoseerwiel (10/1)
Positie II fijndoseerwiel (10/1+2)
Positie III grofdoseerwiel (10/3)
In positie I en II (fijn zaad) moet het grofdoseerwiel worden vastgezet
– met hendel (14/6, 12/6).
Hendel van achteren laten vastklikken 14/a - grofdoseerwiel
vastgezet,
hendel vóór laten vastklikken 14/b - bij doseerwielpositie III
Wanneer (in doseerwielpositie I en II) de hendel (14/6) niet in de
arreteerpositie (14/a) kan worden omgeschakeld, dan moet het
grofdoseerwiel enigszins worden verdraaid (hiervoor schuif voor
het legen openen).
Transmissiepositie
de oliebadtransmissie kan van 0 - 100 traploos worden versteld (0
= stilstand).
Wanneer in de doseerwielpositie III (grofdoseerwiel) een
aandrijfinstelling kleiner dan 15 noodzakelijk is, dan moet op
doseerwielpositie II (fijndoseerwiel 1 + 2) worden omgeschakeld
en moet de afdraaitest met een hogere aandrijfpositie worden
uitgevoerd.
Stelhendel (13/1) met stergreep vastzetten.
(Hydraulische zaadhoeveelheidverstelling: zie blz. 12).
ll llll
1
12
2
13 14
6
ab
1
3
5
4
6
- 16 -
DOSEREN
NL
0000-NL DOSIERVERFAHREN_8541
ll llll
1
12
23
5
4
6
Bodemklep
met de stelhendel (12/3) volgens de zaaitabel instellen; 1 – 6.
De bodemklep vormt onder de doseerwielen de afsluiting van de
doseerbehuizing; zij is afgeveerd, kan doorbuigen. (Bij omstellen
van de doseerwielen altijd de bodemklep op ‘1’).
Wanneer bij het afdraaien gebroken korrels worden
gesignaleerd, dan moet de bodemklep een inkeping
hoger dan in de zaaitabel staat aangegeven.
Afdraaiklep
alleen voor het afdraaien de hendel (12/4) in de bovenste positie
laten vastklikken – bij (12/5).
Arbeidspositie: hendel ‘beneden’.
Smoorklep
open- (voor normaalzaad: fig. 16) en dichtpositie (voor fijnzaad:
fig. 17).
De smoorklep regelt de hoeveelheid lucht voor het transport van
het zaaigoed. (Bij hydraulische ventilatoraandrijving smoorklep altijd
‘open’; zie hydraulische ventilatoraandrijving).
Roeras
de roeras zorgt voor een gelijkmatige naloop van het zaaigoed.
De buitenste roersteker met de beugel naar binnen wijzend
plaatsen.
Bij koolzaad roersteker (18/1) uit de roeras trekken; ook bij rollende
‘nalopende’ erwten, evt. ook bonen.
Reinigingsveren: de reinigingsveren (18/2) houden de fijndoseerwielen
vrij van afzettingen, bijv. beitsen. Zij kunnen worden omgedraaid en
moeten in geval van slijtage op tijd worden vervangen.
16 17
18
1
- 17 -
TE ZAAIEN HOEVEELHEID INSTELLEN
(KALIBREREN)
0900-NL ABDREHEN_8541
NL
Hoeveelheidproef (Kalibreren)
Zaaitabellenwaarde
Omdat het zaad door haar specifieke gewicht, korrelgrootte,
korrelvorm en gebruikt ontsmettingsmiddel zeer verschillend is,
kunnen de waarden in de zaaitabel slechts richtwaarden zijn.
Voor het begin van de werkzaamheden moet daarom een
hoeveelheidproef (Kalibreren) worden doorgevoerd, om de juiste
stand van de aandrijving te verkrijgen.
Bij afwijkingen op de gewenste te zaaien hoeveelheid met een
veranderde stand van de aandrijving, de hoeveelheid proef
opnieuw uitvoeren.
- met een willekeurige stand van de aandrijving een eerste
hoeveelheidproef doorvoeren
- de nieuwe “juiste” stand van de aandrijving bepalen(meegeleverde
“zaaischijf” als hulp nemen).
- dan opnieuw een hoeveelheidproef doorvoeren
Ook zonder richtwaarde uit de tabel kan de nieuwe “juiste” stand
van de aandrijving worden verkregen:
Voorbeeld:
gewenste zaaihoeveelheid = 160 kg/ha
Hoeveelheidproef geeft 120 kg/ha, met aandrijfstand 30
120 kg/ha = 30 aandrijfstand
160 kg/ha = ? aandrijfstand
aandrijfstand (30) x gewenste zaaihoeveelheid (160)
hoeveelheidproef – uitgebrachte hoeveelheid (120)
Resultaat: de nieuwe ”juiste” aandrijfstand = 40
= 40
Hoeveelheid zaad per hectare instellen
Het kalibreren
OPMERKING: In het Duitse spraakgebruik zijn in plaats
van „Hoeveelheidproef„ de begrippen „afdraaien“ of
„afdraaiproef“ gebruikelijk. Wij gebruiken in deze handleiding
het begrip „Hoeveelheidproef“, om fouten bij het vertalen te
voorkomen.
Bij de zogenaamde zaad hoeveelheidproef (kalibreren) wordt
vastgesteld, welke hoeveelheid (kg) aan zaad per hectare wordt
uitgebracht, bij de actuele instelling van de doseerinrichting. De
doseerinrichting van de zaaimachine kan daardoor precies op de
te zaaien hoeveelheid worden aangepast.
- 18 -
TE ZAAIEN HOEVEELHEID INSTELLEN
(KALIBREREN)
0900-NL ABDREHEN_8541
NL
Hoeveelheidproef (Kalibreren)
De combinatie laten zakken.
Schuif voor het legen sluiten (19/1).
Doseerwielen
Aandrijfstand
Bodemklep
Smoorklep
Zaaigoedtank vullen (evt. vooraf roersteker uit de roeras trekken;
bij koolzaad).
Hendel (19/4) boven laten vastklikken.
Opvangbak onder de uitlooptrechter.
Handslinger bij (19/2) opsteken;
- een aantal omwentelingen maken, om alle cellen te vullen.
Opvangbak nogmaals legen.
In de Tabel-1 het aantal gewenste omdraaiingen van de slinger
vaststellen.
- afhankelijk van de werkbreedte en het aantal rijen
- voor 1/40 ha of 1/10 ha.
De slinger linksom draaien
Daarna het zaad in de opvangbak nauwkeurig wegen.
Dit gewicht (G) met de “oppervlaktefactor” vermenigvuldigd, geeft
als resultaat de te zaaien hoeveelheid in kg/ha:
G x 40 (bij 1/40 ha; 250 m2)
G x 10 (bij 1/10 ha; 1000 m2)
De juiste stand van de aandrijving verkrijgen
- meegeleverde “zaaischijf” als hulp gebruiken
of
- berekenen met formule (zie vorige pagina)
1) 20 verdeleruitlopen
2) 24 verdeleruitlopen
3) 30 verdeleruitlopen
4) wielomwentelingen
Beëindigen van de hoeveelheidproef
- Handslinger op de kouterdrukverstelhendel of de V-
snaarspaninrichting vaststeken.
- Hefboom (19/4) uit de vergrendeling halen en naar beneden
zwenken.
Aanwijzing: de elektronische rijpadschakeling Multitronic II
is voorzien van een functie ‘afdraaihulp’, die behulpzaam kan
zijn bij het berekenen en meetellen van het aantal noodzakelijke
omwentelingen van de afdraaislinger van de zaaimonitor, voor het
gewenste afdraaioppervlak.
Functie zie handleiding Multitronic II, bijlage A.
}
instellen in overeenstemming met
de zaaitabel!
1
2
19
4
21
Tabel 1
Arbeids-
breedte
(m)
Rijenaf-
stand
(cm)
Aantal
rijen
Slingeromwentelingen
1/40 ha
(250 m2)1/10 ha
(1000 m2)
3,0
10,0 30 42,3 169
11,5 26 36,6 146
12,5 2) 24 42,3 169
15,0 1) 20 42,3 169
4,0
10,0 40 31,7 127
11,8 34 27,0 108
12,5 3) 32 31,7 127
13,3 3) 30 31,7 127
15,4 3) 26 27,5 110
4,5
11,3 40 28,2 113
12,5 36 25,4 102
15,0 3) 30 28,2 113
6,0 15,0 40 21,1 85
6,0
(T 600)
10,0 60 16,0 4) 64,0 4)
11,5 52 13,9 4) 55,6 4)
15,0 40 16,0 4) 64,0 4)
- 19 -
TE ZAAIEN HOEVEELHEID INSTELLEN
(KALIBREREN)
0900-NL ABDREHEN_8541
NL
Zaaien met dubbele rijenafstand
Wanneer bij wijze van uitzondering slechts met de helft van het aantal
kouters (dubbele rijenafstand) wordt gezaaid, dan moeten de kleppen
aan de ‘niet-zaaiende’ 2-weg-uitlopen worden omgesteld
- bovenste kleppenhendel onder/voor vastzetten (22/1).
- De aandrijving wordt ingesteld voor de dubbele hoeveelheid zaad
kg/ha;
- voor het afdraaien moeten de instelwaarden van de dubbele
‘gewenste zaadhoeveelheid’ worden genomen.
- Slingeromwentelingen bij het afdraaien volgens de tabel.
- Bij een dubbele of meervoudige rijenafstand (bijv. bonen) mag
maar weinig zaad in de tank worden gebracht!
Spoortrekker op de juiste manier instellen!
1
22
Dosierräder wechseln:
1. Schrauben (S) demontieren (4x)
2. Vorstecker (V) an der Rückseite entfernen
3. Hebel (H) auf Pos 6 stellen
4. Federn (F) im Tank demontieren
5. Dosiereinheit herausziehen
6. Dosierrad wechseln
- 20 -
ZAAIHOEVEELHEIDVERSTELLING
0600-NL Saatmengenverstellung_8541
NL
Elektrische zaaihoeveelheidverstelling 1)
Noodbediening:
Bij het uitvallen van de elektronica kan doe hoeveelheid zaad
handmatig worden ingesteld.
Volgende stappen uitvoeren:
- Verbinding tussen verstelcilinder en verstelhendel door het
verwijderen van schroef (60) loskoppelen.
- Stergreep (61) er af draaien
- Zeskante moer aan de achterkant van de verstelhendel
verwijderen
- Stergreep (61) aan de achterzijde er op schroeven
- Te zaaien hoeveelheid instellen en de stergreep vastzetten
1) Optie
Hydraulische zaaihoeveelheidverstelling
In combinatie met de hydraulische kouterdrukverstelling kan een
hydraulische ”overhoeveelheidsverstelling” nuttig zijn.
Voor de bediening de driewegkraan (Fig. 31) juist
omschakelen
Instellen van de „normale“ en „maximale“ hoeveelheid.
”Normale hoeveelheid” - zoals gebruikelijk afdraaien; de stergreep
(32/1) echter als aanslag onder de stelhefboom zetten - stevig vast-
draaien (de verstelcilinder is daarbij helemaal ingetrokken).
”Maximale hoeveelheid” - cilinder helemaal uittrekken, de gewenste
”maximale hoeveelheid” selecteren door het verschuiven van de
verstelcilinder - bij (32/2) - met de stergreep (52/3) vastzetten.
Opnieuw afdraaien.
Opgelet: de aandrijfverstelhendel niet vastzetten!
De hoogste aandrijfstand voor „normale hoeveelheid“ = ”100”
min de gewenste overhoeveelheid (cilinderweg).
32
1
2
3
31
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91

Pottinger AEROSEM 300 Bedienungsanleitung

Typ
Bedienungsanleitung

in anderen Sprachen