Pottinger CERIA 300 A Bedienungsanleitung

Typ
Bedienungsanleitung

Dieses Handbuch eignet sich auch für

(ANDLEIDING
NL
).3425#4)%36//2$%/6%2$2!#(46!.-!#().%3PAGINA
6ERTALINGVANDEORIGINELEHANDLEIDING
Ihre / Your / Votre • Masch.Nr. • Fgst.Ident.Nr.
.R99 8537.NL.80K.0
Rijenzaaimachine
VITASEM A 251
Type 8537 : + . . . 01001
VITASEM A 301
Type 8538 : + . . . 01001
VITASEM A 401
Type 8539 : + . . . 01001
ALLG./BA SEITE 2 / 0000-NL
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
Productaansprakelijkheid verplicht de fabrikant en handelaar bij de verkoop van machines een
handleiding te overhandigen en de gebruiker te instrueren over de bedienings-, de veiligheids- en de
onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de
fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
In de zin van de productaansprakelijkheid is elke landbouwer ondernemer.
Een schade in de zin van de wet productaansprakelijkheid is een schade, die door een machine ontstaat,
die echter niet aan deze machine ontstaat: voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van
EURO 500,-.
Bedrijfsschade in de zin van de productaansprakelijkheid is uitgesloten.
Let op! Ook wanneer de machine later door de gebruiker wordt ingeruild of doorverkocht dient de
handleiding meegeleverd en de nieuwe gebruiker op de voorschriften te worden gewezen.
NL Geachte gebruiker!
U hebt een goede keuze gemaakt en wij feliciteren U dan ook dat U voor
het merk Pöttinger hebt gekozen.
Als Uw landbouwkundige partner bieden wij U kwaliteit en capaciteit,
gekoppeld aan een goede service.
Teneinde enig inzicht te verkrijgen in de omstandigheden waaronder
de machine wordt ingezet en om in de toekomst nieuwe machines te
kunnen ontwikkelen, verzoeken wij U ons enige gegevens te verstrekken.
Daardoor is het dan ook mogelijk om U in de toekomst gericht over nieuwe
ontwikkelingen te informeren.
Pöttinger-nieuwsbrief
www.poettinger.at/nl/newsletter
Actuele vakinformatie, nuttige links en ontspanning
Document D
NL-0600 Dokum D Anbaugeräte
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
T Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas, veiligheidsinrichtingen en
handleidingen zijn aanwezig.
T De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding met de gebruiker
besproken en uitgelegd.
T Bandenspanning gecontroleerd
T Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
T Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
T Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel aangepast: Driepuntsbevestiging
T Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
T Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
T Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
T Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
T Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
T Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de handleiding goed te lezen.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVERDRACHT VAN MACHINES
T
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
- 4 -
INHOUDSOPGAVE
NL
0800-NL INHALT_8537
Inhoudsopgave
VEILIGHEID
Veiligheidsinstructies ...................................................................... 5
CE-kenmerk ................................................................................... 6
Waarschuwingspictogrammen ....................................................... 6
Betekenis van de waarschuwingstekens .......................................6
TECHNISCHE GEGEVENS
Korte beschrijving van de machine ................................................ 8
Technische gegevens .....................................................................8
Uitrusting ........................................................................................ 9
Conexiones necesarias .................................................................. 9
Bestimmungsgemäße Verwendung................................................9
Plaats van het typeplaatje .............................................................. 9
Extra uitrusting ............................................................................... 9
AAN- EN AFBOUW
Instructies voor het laden ............................................................. 10
Opbouw ........................................................................................ 10
Afbouw / wegzetten .....................................................................11
Transportstand ............................................................................. 11
GEBRUIK
Gebruiksinstructies ....................................................................... 12
Hectareteller .................................................................................13
Spoorwoelers trekkerspoor 1) ...................................................... 13
Spoorwoelers machinespoor 1) ...................................................13
Laadplateau (afb. 69) ....................................................................13
Zaadbak: vullen / leegmaken ....................................................... 14
Leegmaken ................................................................................... 14
DOSEREN
Multizaaisysteem .......................................................................... 15
Instellen van de te zaaien hoeveelheid .........................................16
Halbieren der Säwellendrehzahl .................................................. 17
Verandering van de zaaiasdraairichting........................................ 17
Afsluitschuiven ............................................................................. 18
Bodemklep ................................................................................... 19
Reduceerstukken voor Ä jnzaad ....................................................19
Afdekkingen (extra uitrusting) .......................................................19
Roeras .......................................................................................... 20
Spoorwiel...................................................................................... 20
AFDRAAIEN/KALIBREREN
Hoeveelheid zaad per hectare instellen ....................................... 21
Afdraaien ...................................................................................... 21
HOEVEELHEIDVERSTELLING
Hydraulische hoeveelheidverstelling ............................................23
Elektrische hoeveelheidverstelling
1)
............................................23
Kouterdrukverstelling ...................................................................24
Hydraulische kouterdrukverstelling ............................................. 24
KOUTERWISSELSYSTEEM
Kouterwisselsysteem.................................................................... 25
SPOORTREKKER
Spoortrekker .................................................................................26
ZAADEGVARIANTEN
Zaadeggen ................................................................................... 27
Na-eg Perfekt (+2005 model) ....................................................... 28
Einstellen der Zinkenneigung ....................................................... 28
Transport op de weg .................................................................... 28
RIJPADEN
Aanleggen van rijpaden ................................................................ 29
Rijpadenmarkering ....................................................................... 29
MULTITRONIC
"MULTI tronic" zaaimonitor .......................................................... 31
Ingebruikneming van de zaaimonitor ........................................... 31
Het bedieningsoppervlak van de Multitronic II zaaimonitor .........32
Hoofdmenu ................................................................................... 33
TRANSPORT
Attentie / transport ....................................................................... 34
ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzing .................................................................... 35
Algemene aanwijzingen voor het onderhoud ..............................35
Reinigen van machinedelen ......................................................... 35
In de openlucht laten staan .......................................................... 35
Overwinteren ................................................................................35
Aftakassen .................................................................................... 35
Hydrauliekinstallatie ..................................................................... 35
ONDERHOUD
Onderhoud ................................................................................... 36
MULTITRONIC
POWER CONTROL - AANSTURING
Schaltpult ..................................................................................... 52
In gebruik nemen van de besturing .............................................. 52
Betekenis van de toetsen ............................................................. 52
Bedieningsdeel inschakelen ......................................................... 53
Systeem-nieuwstart...................................................................... 53
Voorgeprogrammeerde standaardwaarden ..................................53
Menu-basisinstelling..................................................................... 54
Hoofdmenu ................................................................................... 55
Zaadmenu .................................................................................... 56
Afdraaimenu (Calibreren) .............................................................. 57
Hectareteller .................................................................................59
Elektronische Zaadhoeveelheidverstelling ................................... 60
Rijpadenschakeling ...................................................................... 61
Rijpadenteller ................................................................................ 62
Stotterschakeling.......................................................................... 62
Controlefuncties ...........................................................................63
Alarmering .................................................................................... 64
Sensortest .................................................................................... 65
AANHANGSEL
Aanwijzingen voor veilig werken ..................................................68
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig .............................. 69
ELEKTRO-HYDRAULIEK
Overzichtschema - Regeling ........................................................ 71
Beveiliging van de elektrische installatie ...................................... 71
Overzichtschema - Boordcomputer ............................................. 72
ZAAITABELLEN
Zaaitabellen .................................................................................. 74
Korrelproef (voor bovenover zaaien) ............................................ 75
Positie van de schuifklep .............................................................. 76
Zaaitabel VITASEM ....................................................................... 77
Zaaitabel VITASEM ....................................................................... 78
Zaaitabel VITASEM ....................................................................... 79
Zaaitabel VITASEM ....................................................................... 80
Raps ............................................................................................. 81
Aanwijzing bij de afbeeldingen: (13/1) betekent afbeelding 13, positie 1.
- 5 -
NL
0600-NL-SICHERHEIT_8521
VEILIGHEID
Veiligheidsinstructies
De hefinrichting van de trekker bij het aan- en ontkoppelen op ”positieregeling” zetten!
Bij het aan- en ontkoppelen of bij het op- en afbouwen mag zich niemand tussen de trekker en de machine of tussen de
verschillende machines bevinden; ook bij het bedienen van de buitenhydrauliek mag men niet „ertussen“ gaan staan. Gevaar
voor verwondingen!
Let op voldoende stuurveiligheid – ook met een gevulde voorraadtank. Breng eventueel frontgewichten aan op de trekker!
Telkens voor het in gebruik nemen, de trekker en machine controleren op bedrijfs- en verkeersveiligheid! Alle beschermkappen
moeten zijn aangebracht!
De bestuurder is verantwoordelijk voor de „veiligheid“!
Niet met volle voorraadtank transporteren!
Het is verboden op de machine te klimmen of erop mee te rijden (ook op het vulplatform) alsook zich op te houden binnen
de gevarenzone (het zwenkbereik)!
Bij het verlaten van de trekker, voor het afstellen van de machine en bij onderhoudswerkzaamheden moet de combinatie
worden neergelaten, motor afzetten en contactsleutel verwijderen!
Instel- en onderhoudswerkzaamheden alleen uitvoeren als de machine is neergelaten!
Niet met de hand in de zaadbak grijpen en geen voorwerpen in de lege bak leggen, omdat een aanwezige roeras, bij een
aandrijfstand > ”0” kan draaien, als de machine wordt verschoven (en het stappenwiel draait). Gevaar voor verwondingen en
schade aan de machine!
Let er bij het vullen met ontsmet zaad en bij het reinigen van de voorraadtank met perslucht op, dat ontsmettingsmiddels
irriteert en giftig is: lichaamsdelen beschermen!
Voordat de machine in gebruik wordt genomen of voor het wegrijden, moet worden gekeken of er zich geen personen in de
nabijheid van de machine bevinden!
Controleer voor het eerste gebruik – en na een langdurige periode van stilstand – het oliepeil van de aandrijving en ga na of
alle lageringen voldoende zijn gesmeerd! Controleer tevens of alle bouten goed vastzitten en controleer hydraulische installatie
op lekkage!
Voordat u de rijenzaaimachine in gebruik neemt, dient u deze gebruikershandleiding en de veiligheidsaanwijzingen (‘Voor uw veiligheid’) eerst
zorgvuldig door te lezen en in acht te nemen; dit geldt ook voor de handleiding van een combinatie-bodembewerkingsmachine.
De bedienende persoon dient te worden geïnstrueerd over gebruik, onderhoud, veiligheidseisen en de gevaren van de machine. Alle andere
gebruikers van de machine moeten kennis nemen van de veiligheidsaanwijzingen.
De gebruiker dient zich te houden aan alle voorschriften ter voorkoming van ongevallen, alsmede aan de algemeen geldende regels wat betreft
veiligheid, arbeidsgeneeskunde en wegverkeer.
Let op de ‘waarschuwingspictogrammen´!
Aanwijzingen in deze handleiding met dit teken en waarschuwingsstickers op de machine waarschuwen
voor gevaar! (Verklaringen van de waarschuwingsstickers zie bijlage ‘pictogramsymbolen’).
Verlies van de garantie
De rijenzaaimachine is uitsluitend geconstrueerd voor normaal gebruik in de landbouw. Iedere andere toepassing geldt als oneigenlijk gebruik.
Voor schade die door oneigenlijk gebruik wordt veroorzaakt, kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld.
Tot eigenlijk gebruik behoort ook het in acht nemen van de voorgeschreven bedrijfs-, onderhouds- en reparatieomstandigheden, evenals het
gebruik van uitsluitend originele onderdelen.
Bij gebruik van toebehoren en/of onderdelen (slijtage- en reserveonderdelen) die niet door de firma Pöttinger zijn vrijgegeven, vervalt iedere
aanspraak op garantie.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die ontstaat door eigenhandige reparaties en wijzigingen aan de machine, en
door gebrek aan controle tijdens het gebruik.
Eventuele klachten bij de levering (transportschade, volledigheid) moeten direct schriftelijk worden gemeld.
Garantieclaims en na te komen garantiebepalingen of uitsluiting van de aansprakelijkheid volgens onze leveringsvoorwaarden.
- 6 -
0600_NL-Warnbildzeichen_8521
NL
WAARSCHUWINGSTEKENS
Voor het in gebruik nemen, de
gebruikershandleiding lezen,
de veiligheidsaanwijzingen
opvolgen,
transport en montageaanwijzingen
opvolgen!
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord aan
de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage).
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
heb ben op de
vei lig heid met
dit teken aan ge -
ge ven.
Betekenis van de waarschuwingstekens
Waarschuwingspictogrammen
Waarschuwingspictogrammen wijzen op mogelijk
gevaarlijke punten; ze dienen de veiligheid van alle
personen die met of aan de zaaimachine werken.
De verklaringen van deze pictogrammen zijn terug te vinden
in de bijlage „Verklaring van de pictogrammen“. Voor hun
plaatsing, zie fig.1 (3 e.a. = lopend nr. in de „verklaring“, r
= de rechter-, l = de linkerzijde van de machine).
Ontbrekende of beschadigde waarschuwingspictogram
men onmiddellijk opnieuw aanbrengen!
Deze kunnen worden besteld onder het in de bijlage
aangegeven artikelnummer.
Na het eerste gebruik alle
boutverbindingen ocntroleren
en eventuel natrekken. Daarna
regelmatig controleren. Speciale
aandraaimoomenten: zie handleiding
of evt. onderdelenlijst. Gebruik een
draaimomentsleutel!
Het meerijden op de machine tijdens
het werk of gedurende transport is
niet toegestaan. Het laadplatform
alleen betreden als de combinatie van
trekker en werktuig stilstaat en het
platform veilig is ondersteund.
Uitklapbare zijdelen. Afstand houden.
Niet in het bereik van uitklappen
machinedelen komen. Let op
voldoende vrije ruimte om uit te
kunnen klappen.
Verwondingsrisico. Afstand houden.
Draaiende machinedelen. Afstand
houden.
Niet achter beschermkappen of
afdekplaten enzovoort grijpen.
- 7 -
0600_NL-Warnbildzeichen_8521
NL
WAARSCHUWINGSTEKENS
Levensgevaar door zwevende last, De
Aerosem alleen aan de transportogen
aanpikken.
Nooit de zaaimachine gelijktijdig met
het grondbewerkingswerktuig samen
ophijsen.
Levensgevaar door zwevende last, De Vitasem
aanpikken aan de voorraadbak. Gebruik hijsbanden,
geen kettingen! Nooit de zaaimachine gelijktijdig met het
grondbewerkingswerktuig samen ophijsen.
Levensgevaar door zwevende
last, De Vitasem A aanpikken
aan het transportoog. Nooit de
zaaimachine gelijktijdig met het
grondbewerkingswerktuig samen
ophijsen.
Haak van hefmiddel hier aanhaken.
Verboden zich op te houden onder
– of in het gevarengebied rond een
geheven last.
Afstand houden. NOOIT
beschermkappen openen terwijl de
machine nog wordt aangedreven.
Levensgevaar door zwevende last, De Vitasem A
aanpikken aan de voorraadbak en het transportoog.
Gebruik hijsbanden, geen kettingen! Nooit de zaaimachine
gelijktijdig met het grondbewerkingswerktuig samen
ophijsen.
Afstand houden. Gevaar voor
uitzwenkende machinedelen, of
weggeslingerde voorwerpen.
- 8 -
0400-NL TECHN. DATEN_8537
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Korte beschrijving van de machine
“VITASEM A” zijn mechanische opbouw-rijenzaaimachines die steunen op de packerwals van de combimachine, zodat bijv. een PÖTTINGER-
rotorkopeg naar boven kan uitwijken als er stenen liggen. De tanden van de rotorkopeg worden daardoor minder belast en zullen minder snel
afbreken.
Eenvoudige hulpmiddelen vergemakkelijken het opbouwen en verwijderen van de machine. Als de machine niet is opgebouwd, steunt ze op
vier afneembare stempels.
“VITASEM A” is naar keuze uitgerust met:
Sleepkouters
Eenschijfskouters
Breedzaaikouters
De machine wordt aangedreven via het spoorwiel - op verzoek bij 3 en 4 m aan beide zijden - door middel van een traploos verstelbare dual-
range oliebadaandrijving, die het toerental van de zaaias ongeveer kan halveren en die, indien "bovenuitzaai"-uitrusting is gemonteerd, bovendien
de draairichting van de zaaias omkeert.
Bij de 3 en 4 m machine kan de zaaias aan de linker zijde worden uitgeschakeld.
Het bijzondere van de ‘VITASEM’ is dat de machine met haar multi-zaaiwielen normaal in ‘benedenuitzaai’ zaait, en bij instelling voor ‘bovenuitzaai’
(optioneel) door verandering van draairichting van de zaaias bijv. koolzaadkorrels afzonderlijk doseert.
Voor een eenvoudige bediening en veilig gebruik zorgen o.a. het regendichte zaadbakdeksel, de functioneel gevormde zaadbak, de toevoertrechters
per zaaiwiel, de niveauaanwijzer, de afzonderlijke en centrale kouterdrukverstelling en het gemakkelijk afdraaien met de zwengel.
Om de ”VITASEM” aan de verschillende gebruiksomstandigheden aan te passen, zijn er gepaste uitrustingen beschikbaar:
b.v.
- verschillende zaadeguitvoeringen,
- hydraulisch omschakel- en uitlichtbare markeurs,
- een elektronische rijpadschakeling inclusief hectareteller en afdraaihulp,
- een resthoeveelheidsmelder en zaaiascontrole,
- een rijpadmarkering, hydraulische kouterdruk- en zaadhoeveelheidsinstelling,
- een schommelroeras voor graszaad e.a.
* Transportbreedte van de bodembewerkingsmachine in acht nemen!
** Transportbreedte meer dan 3 m; zie bladzijde 29!
(wijzigingen voorbehouden)
Technische gegevens
VITASEM 251 301 401
Arbeidsbreedte cm 250 300 400
Zaadbak-uitloop 25 21 31 25 41
Aantal rijen 25 21 19 17 14 31 25 21 19 17 41 33 29 27
Afstand rijen 10,0 11,9 13,1 14,7 17,9 9,7 12 14,3 15,7 17,7 9,8 12,1 13,8 14,8
Gewicht kg (zonder toebehoor)
.. met trekkouters
430/443 412/423 403/413 394/403 381/388 502/518 482/495 468/479 461/471 454/463 691/712 673/690 663/678 659/673
.. met breedzaaikouters
-/461 -/439 -/427 -/416 -/403 -/536 -/510 -/491 -/482 -/473 -/736 -/709 -/695 -/689
.. met eenschijfskouters
-/- 456/467 442/452 428/437 407/415 -/- 542/555 518/529 506/516 474/503 -/- 752/769 732/747 723/737
Zaadbak inhoud l 410 510 / 700 720 / 1000
Transportbreedte ca. cm 250* 300* 400
Vulhoogte ca. 165
Vulhoeveelheid oliebadaandrijving 2,5 l (hydraulische olie HLP 32)
Geluidsniveau < "70 dB (A)"
- 9 -
0400-NL TECHN. DATEN_8537
TECHNISCHE GEGEVENS NL
Uitrusting
· kouterwisselsysteem voor trekkouters en breedzaaikouters,
facultatieve uitrusting met eenschijfskouters
· zaadbak met inhoudsmeter en klapdeksel
· spoorwiel,
· traploos verstelbare tweegebieds-oliebadaandrijving
· multizaaiwielen met reduceerstukken,
· bij „3 en 4 m“ aan de linker zijde uitschakelbare zaaias,
· Afdraai-inrichting met slinger en leegmaakgoten,
· Centrale en afzonderlijke kouterdrukverstelling,
· met afneembare stempels om zelfstandig te kunnen staan,
· verlichtingssteunen (niet „4 m“)
Extra uitrusting
opbouwset; ca. 35 kg,
inrichting voor bovenuitzaai (b.v. raapzaad)
zaaikoutereg; ca. 0,6 kg/kouterpaar
zaadeg 2-delig, met nalopende tanden; ca. 17 kg/m,
zaadegverlenging voor zijdelingse toedekking; ca. 3 kg
perfectzaadeg, met afzonderlijk verende elementen; ca. 22 kg/m
bescherming voor het transport van tanden voor perfectzaadeg
(2,5 en 3m)
schijfmarkeur met afscherming en hydraulisch openklapsysteem;
ca. 60 kg
verlenging voor de hydraulische slang 0,5m en 1,6m
elektronische rijpadschakeling met zaaiwielstop – voor 2 of 3 rijen
per spoor – inclusief hectareteller en afdraaihelpfunctie
resthoeveelheids- en zaaiascontrole (alleen in combinatie met de
rijpadschakeling)
verbindingskabel voor de batterij
adapterkabel voor 7-polige contactdoze
stuurkabel 2m, 4m, 7m als verlenging bij machinecombinaties
schijfrijpadmarkering (alleen bij rijpadschakeling en vulplatform);
ca. 35 kg
• hydraulische kouterdrukverstelling
• hydraulische zaaihoeveelheidsverstelling
roeras – draaiend of schommelroeras
zaadverdelerafsluiting – voor niet gebruikte zaaipijpen
laadplateau met opstapje en leuning; ca. 14 kg/m,
• hectareteller (mechanisch)
dieptebegrenzer voor trekkouters
aandrukrol voor eenschijfskouters,
tweede spoorwiel links voor "3 en 4 m"; ca. 50 kg.
hydraulische spoorwielopheffing (rechts = standaardaandrijving)
hydraulische zaadegdrukregeling voor perfectzaadeg
transporthulpmiddelen
Plaats van het typeplaatje
Het farieksserienummer (Fzg. Ident. Nr.) van de wagen is op een
typeplaatje ingeslagen en op de chassisbalk. Garantieclaims,
onderdelenbestellingen of informatie kunnen niet in behandeling
worden genomen indien dit nummer ontbreekt.
Het is dan ook aan te bevelen het serienummer direct voorop de
handleiding c.q. het onderdelenboek te schrijven.
Vereiste aansluitingen
1 dubbelwerkende hydraulische steekaansluiting
Bedrijfsdruk min.: 140 bar
Bedrijfsdruk max.: 180 bar
1 enkelwerkende hydraulische steekaansluiting
Bedrijfsdruk min.: 140 bar
Bedrijfsdruk max.: 180 bar
7-polige aansluiting voor de verlichting (12 Volt)
3-polige (12 volt) aansluiting (alleen voor Multitronic II)
Bedoeld gebruik
De machine is uitsluitend bedoeld voor de gangbare landbouwkundige
bewerkingen.
Elk ander gebruik wordt beschouwd als verkeerd gebruik.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die
hiervan het gevolg is. Dit risico draagt alleen de exploitant.
Tot het bedoeld gebruik behoort ook het naleven van de
onderhouds- en reparatievoorschriften van de fabrikant.
- 10 -
0400-NL AUF- UND ABBAU_8537
NL
AAN- EN AFBOUW
Instructies voor het laden
Textielband door het gat in de tussenwand (2/1) en de 2 ogen (4/1)
steken – bij “4 m” zijn er 2 tussenwandgaten.
Alleen solo met een lege zaadbak optillen (zonder
bodembewerkingsmachine).
Op de draagkracht van de riem letten.
Er voorzichtig mee omgaan en op de balans letten.
Zich niet ophouden in de buurt van de opgeheven last.
2
3
5
Opbouw
De combinatie-grondbewerkingsmachine moet “geschikt” zijn voor
de opbouw:
... voldoende stabiel om de zaaimachine te dragen (bijv. extra steun
op Pöttinger-rotorkopeggen "2,5 en 3 m" breedte),
... “draagkrachtige” packerwals (bijv. tandpackerwals 510 mm Ø of
polygoonwals 450 mm Ø).
De opbouw mag alleen worden uitgevoerd op een vlak terrein en
met een lege zaadbak.
De opbouwset op de grondbewerkingsmachine aanbrengen.
De koppelstukken aan beide zijden (3/1+2+3) zo aanbrengen, dat de
zaaimachine vlak achter de packerwals "staat" als ze opgebouwd is
en de afstand tussen de onderrand/schaarhouder en de bodem bij
gebruik ca. 44 cm bedraagt. (5/1).
Met de grondbewerkingsmachine onder de lege “VITASEM”, die op
stempels steunt, rijden en deze aankoppelen; met stekers vastmaken
(3/3).
De machine lichtjes opheffen en de voorste stempels (4/2) verwijderen;
de machine weer iets laten zakken en de topstang aanbrengen
(5/2).
De machine optillen en de achterste stempels verwijderen (4/3).
(De stempels kunnen worden vastgemaakt op de zaaimachine: de
voorste stempels naar boven gericht in de houders steken en daarin
de achterste stempels, 5/3.)
De topstang zo instellen dat de grondbewerkingsmachine en de
zaaimachine waterpas staan bij gebruik (bovenrand van de zaadbak
opzij).
De hydraulische slang –voor o.a. de markeurs – op een enkelwerkend
regelapparaat aansluiten.
4
Onderdelen voor transport en laden
- 11 -
0400-NL AUF- UND ABBAU_8537
AAN- EN AFBOUW NL
Stroomvoorziening voor elektronische
rijpadenschakeling:
12 V van 3-polige continue stroomstekkerdoos (DIN 9680).
(is er geen aanwezig, dan is als extra uitrusting een aansluitingskabel
voor de batterij met contactdoos of een adapter voor een 7-polige
aanhangercontactdoos - in dit geval het parkeerlicht aanzetten - bij
PÖTTINGER verkrijgbaar; zie onderdelenlijst).
Aan de kant van de rijenzaaimachine moet de kabel in een haak worden
gehangen om de stekkerverbinding te ontlasten – zie (6/1).
6
Afbouw / wegzetten
In de omgekeerde volgorde te werk gaan (eerst de achterste stempels
aanbrengen, dan de topstang losmaken, dan de voorste stempels
aanbrengen).
De stempels (7/1+2) met stekers vastmaken. Denk erom dat de
machine stabiel moet staan op een vlak terrein!
Zaadbakken eerst leegmaken.
Transportstand
Met lege zaadbakken transporteren.
Het zaadbakdeksel sluiten.
De opvangbakken vastklikken in omhooggeklapte positie.
Het klapbare opstapje omhoogklappen.
De spoortrekker ingeklapt vastmaken – steker (7/3).
Het spoorwiel omhoogklappen en vastmaken (7/4).
De rijpadmarkeur omhoogzetten – pen (9/1).
Aan perfectzaadeg “2,5 en 3 m” tandbescherming aanbrengen (56/3
= aanvullende uitrusting).
Bij transport op openbare wegen moet de omtrek van de machine
gemarkeerd worden (waarschuwingsplaatjes) en moet er voor
verlichting gezorgd worden.
Let ook op de transportvoorschriften!
- zie paragraaf Transport
9
7
- 12 -
NL
0400-NL EINSATZ_8521
GEBRUIK
Gebruiksinstructies
- de zaaimachine met een kleine zijdelingse speling van de hefarm
en „waterpas“ vervoeren (bovenkant van de voorraadtank hori-
zontaal) – met de topstang instellen,
- hydraulische installatie op de trekker tijdens het werk in
´zweefstand´zetten: hefhydrauliek en markeur,
- op de wendakker de zaaimachine voldoende hoog opheffen,
- de zaaimachine tijdens het aanlopen neerlaten (niet stilstaand)
om stoppingen van de schijfkouters te voorkomen,
- de rijsnelheid aanpassen aan de omstandigheden, zodat het
zaad op een gelijkmatige diepte wordt uitgebracht (onder goede
omstandigheden snelheid tot ca. 12 km/h),
- instellingen controleren – zoals de afdraaiproef: doseringsmetho-
de, afsluitschuiven, bodemklep, aandrijfstand (ledigingsbakken
omhooggeklapt inklikken),
- - bij het begin van het zaaien – en daarna op regelmatige tussen-
tijden – controleren of alle kouters zaaien (geen verstoppingen)
en of de hoeveelheid klopt,
- restanten van ontsmettingsmiddelen kunnen het stromen van
het zaad beïnvloeden; het is zinvol om voor de zekerheid na ca.
2 vullingen nogmaals een controle-afdraaiproef uit te voeren,
- voor gevolgschade door verstoppingen of afwijkingen van de
gezaaide hoeveelheden is de fabrikant niet aansprakelijk,
- stappenwiel voldoende bodemdruk geven – veerspanning,
- markeur-instelling en het omschakelen daarvan, het rijpaden-ritme
incl. het stoppen van het zaaiwiel controleren,
- afstand onderkant schaarhouder tot grond ca. 44 cm.
- zaadbak pas vullen nadat deze is gemonteerd en voor demontage
legen (kantelgevaar),
- bij het vullen opletten dat er geen vreemde voorwerpen (papier-
resten, zaklabels) in de zaadbak terechtkomen,
- het zaadbakdeksel sluiten,
- vulpeil en inhoudsaanduiding controleren; let op een gelijkmatige
verdeling,
- opklapbare trede van de laadbrug tijdens de werkzaamheden
omhoog klappen,
- omwille van de hygroscopische eigenschappen van het zaad
(inclusief ontsmettingsmiddel) de zaadbak bij langere werkon-
derbrekingen leegmaken.
Houd er rekening mee dat ontsmettingsmiddel irriteert of
zelfs giftig is!
- 13 -
GEBRUIK NL
0400-NL EINSATZ_8521
66
67 68
69
Hectareteller
(indien geen Multitronic aanwezig)
Zodra het stappenwiel draait, wordt geteld.
De aanduiding gebeurt in a en ha.
Met de draaikruk (66/1) op „0“ zetten.
Erop letten dat de hectareteller, al naar gelang de machinebreedte,
op het bijhorende „niveau“ wordt aangedreven en met een voldoende
veerkracht aanligt.
As opzetstuk (66/2): Ø 13,6 mm – “2,5 m”
Ø 16,3 mm – “3,0 m”
Ø 21,8 mm – “4,0 m”
Spoorwoelers trekkerspoor 1)
Ze zijn in diepgang en zijdelings verstelbaar, zodat ze meer voor
het losmaken of voor het toedekken van het spoor kunnen worden
ingesteld – niet te diep instellen.
Voor het wegzetten van de zaaimachine worden ze omhooggeklapt
(fig. 67)
Spoorwoelers machinespoor 1)
De wissers zijn afgeveerd; ze kunnen stenen ontwijken.
Het sporenwisserkouter (68/1) kan bij het wegzetten van de machine
naar voren draaien; het kan eenvoudig worden weggenomen (b.v. bij
veel organische massa) en kan bij slijtage gedraaid worden.
Laadplateau (afb. 69)
Het laadplateau met opstaptreden en leuning vergemakkelijkt het
vullen van de voorraadbak.
Na gebruik de traptreden opklappen!
Tijdens het rijden mogen zich geen personen op de
traptreden en het laadplateau bevinden!
Houd de treden schoon!
1) Alleen voor VITASEM (niet voor VITASEM A)
- 14 -
GEBRUIK NL
0400-NL EINSATZ_8521
12
13
10
11
Zaadbak: vullen / leegmaken
De zaaimachine alleen aangebouwd en in neergelaten stand
vullen.
Het niveau wordt aangeduid door de inhoudsmeter (voorzijde van
de zaadbak).
Bij het vullen de vlotter in het oog houden (10/1).
De voorraadbak niet ”leegzaaien”; bij een laag niveau van de
hoeveelheid zaad, dit gelijkmatig in de bak verdelen.
Leegmaken
De machine op de grond laten zakken.
De beschermkap/opvangbak iets optillen, uit de haak (bij 11/1), en
naar achteren scharnieren.
De zaaipijphouder aan weerszijden ontgrendelen (11/2) – en naar
beneden bewegen.
De opvangbakken op de zaaipijphouders plaatsen (12/1).
Alle afsluitschuiven openen (12/2).
De bodemkleppen helemaal openen – de stelhefboom tot de aanslag
bewegen (13/1).
ATTENTIE!
- Alleen kleine resthoeveelheden met de opvang-
bakken verwijderen! Als de bodemkleppen zijn gevuld
bestaat het gevaar, dat deze bij het sluiten worden
vervormd!
- Grotere resthoeveelheden op een andere manier
(emmer) uit de voorraadbak verwijderen.
Voorraadbak reinigen:
- met perslucht uitblazen;
- zich beschermen tegen opstuivende giftige
ontsmettingsmiddelen!
- De bodemkleppen helemaal geopend laten om te voorkomen
dat b.v. muizen, op de geur afgaand, zich een weg naar de naar
zaad ruikende bak proberen te knagen, als de machine in opslag
is gezet.
- 15 -
0400-NL DOSIERVERFAHREN_8537
NL
DOSEREN
(* Extra uitrusting
Multizaaisysteem
Om alle soorten zaad , die geschikt zijn voor zaaimachines, al naar
gelang korrelgrootte, zaaihoeveelheid en vereiste tussenruimte zo
optimaal mogelijk uit te strooien, biedt de VITASEM – naast het traploos
regelbare toerental van de zaaias – vier doseermethodes:
1. Onderuitzaai
voor ”normaal zaaigoed” zoals graan e.a. (Fig.15).
2. Onderuitzaai met reduceerstukken
- voor fijn zaad in kleine hoeveelheden, b.v. raapzaad, facelia,
mosterd (max. zaadgrootte: 3,3 mm)
(Fig.16, met reduceerstuk uit geel kunststof).
3. Bovenuitzaai *
Korrel-per-korrel dosering voor fijn zaad, b.v. raapzaad (fig.17,
met afdekking 17/1)
4. Gereduceerde onderuitzaai *
voor “normaal” zaad in kleine hoeveelheden, b.v. bastaard rogge
(fig.18, met afdekking 18/1).
Bij de onderuitzaaivarianten kan bovendien het toerental van de
zaaias – door een tandwielreductie – worden gehalveerd.
* alleen bij de extra uitrusting „bovenuitzaai“: verandering van de
zaaiasdraairichting en afdekkingen mogelijk.
15 16
17 18
Attentie!
De twee tandwielen mogen niet van positie (Z2,
Z1) verwisseld worden.
Fout
Juist
- 16 -
0400-NL DOSIERVERFAHREN_8537
DOSEREN NL
(* Extra uitrusting
Het bijzondere van de bovenuitzaai (*
Door het omkeren van de zaaiasdraairichting schept iedere zaaiwielnok
– met een speciaal gevormde schepcel (19/1) – een zaadkorrel, leidt
het onder een afdekking door (20/1) en geeft het dan vrij voor een
„vrije val“ naar de zaaikouters.
De korrel-per-korrel dosering resulteert in een betere verdeling van de
groeiruimte, een betere plantontwikkeling en een grotere opbrengst
- bovendien is er minder zaad nodig.
Het VITASEM bovenuitzaaisysteem is alleen geschikt voor rond,
gelijkmatig zaad met een diameter van ca. 1,8 - 2,8 mm – speciaal
voor raapzaad en voor koolachtige zaaizaden:
- het zaad mag geen los afval van ontsmettingsmiddel bevatten,
het oppervlak van de korrels mag niet kleven (als restanten van
ontsmettingsmiddel in de schepcellen zit, de cellen met een borstel
reinigen).
Zaad met toevoegingen, b.v. bijgevoegd ontsmettingsmiddel of
slakkenkorrels, is niet geschikt voor bovenuitzaai.
- voor een gelijkmatige uitstrooi van het zaad is een rijsnelheid
hoger dan 6 km/h niet aanbevolen.
Hevige trillingen, b.v. op akkers met veel stenen of aardkluiten,
kunnen eveneens een invloed hebben op de kwaliteit van de
uitstrooi.
- de hellingsgraad moet beneden de 15% liggen.
Als aan bovengenoemde voorwaarden niet
kan worden voldaan, is de ”onderuitzaai met
reduceerstukken” aan te bevelen. Dit geldt ook voor
bastaard raapzaadsoorten met zeer verschillende
korrelgroottes.
Instellen van de te zaaien hoeveelheid
De doseermethode overeenkomstig het regelmechanismen instellen
volgens de aanduidingen in de zaaitabel.
De verandering van de zaaiasdraairichting en de afdekkingen,
inclusief arrêteergrendels, maken deel uit van de extra uitrusting
„bovenuitzaai“.
Regelmechanismen:
a) Aandrijfstand (zaaiasdraairichting)
b) Afsluitschuiven
c) Bodemklep
d) Reduceerstukken voor fijn zaad
e) Afdekkingen
f ) Roeras
Stand van de hefboom aan de aandrijving
(aandrijfstand)
Het toerental van de zaaias wordt ingesteld door middel van de
hefboom.
Instelbereik: 0 - 100 traploos
0 = draaias staat stil
Geldige waarde = de waarde net voor de hefboom.
De stelhefboom met de stergreep vastzetten (21/1).
19
20
21
- 17 -
0400-NL DOSIERVERFAHREN_8537
DOSEREN NL
(* Extra uitrusting
Toerental van de zaaias halveren
Door een tandwielreductie kan het toerental van de zaaias in
”onderuitzaai” worden gehalveerd.
De beschermkap aan de rechterzijde van de machine openen.
Standaarduitrusting:
- De meenemer (1) en de bus (2) op de desbetreffende as
positioneren.
Meenemer rood: (1)
Bus zwart: (2)
Normaal toerental: meenemer rechts (1), bus links (2)
ca. 1/2 toerental: bus rechts (2), meenemer links (1)
Bij een zeer kleine zaaihoeveelheid kan het zijn dat de waarde van
de aandrijfstand lager is dan 10 (op de schaalaanduiding).
In dat geval met de tandwielreductie het toerental van de zaaias ca.
halveren en de aandrijfinstelling ca. verdubbelen.
- bus rechts (2) meenemer links (1)
Vervolgens opnieuw afdraaien (kalibreren).
Verandering van de zaaiasdraairichting
De meenemers (3, 4) en de afstandsbussen (5, 6) monteren als
gewenst:
Onderuitzaai (normaal toerental)
- meenemer rechts: zwart, blauw (2, 4)
- afstandsbus links: rood, groen (1, 3)
Onderuitzaai (1/2 toerental)
- meenemer links: zwart (2)
- meenemer rechts: blauw (4)
- afstandsbus rechts: rood (1)
- afstandsbus links: groen (3)
Bovenuitzaai (*
- meenemer rechts: zwart (2)
- meenemer links: blauw (4)
- afstandsbus rechts: groen (3)
- afstandsbus links: rood (1)
Vergeet niet de beschermkap na het instellen te
sluiten!
22
23
- 18 -
0400-NL DOSIERVERFAHREN_8537
DOSEREN NL
(* Extra uitrusting
Afsluitschuiven
De afsluitschuiven (24/A) hebben 2 functies:
- afsluiten / openen van de zaadbakuitlopen
- instelling van de hoogte waar het zaad wordt opgenomen aan
het zaaiwiel bij bovenuitzaai.
De afsluitschuiven dienen niet voor de regeling van de te zaaien
hoeveelheid!
Op hellingen kan een verkeerde instelling van de schuiven leiden tot
verschillen in de gezaaide hoeveelheden!
Stand van de schuif voor onderuitzaai:
de schuif moet steeds volledig geopend zijn (24/2).
schuif gesloten = stand 1 (24/1)
Geen tussenstanden gebruiken.
Stand van de schuif voor bovenuitzaai: (extra uitrusting)
Hier wordt de hoogte, waarop het zaad door het zaaiwiel wordt
opgenomen, door de stand van de afsluitschuif ingesteld.
Deze schuifstand is afhankelijk van de stromen van het zaad. Ze kan
worden bepaald door middel van een korrelproef (zie ook pagina 2
van de zaaitabel).
Korrelproef voor bovenuitzaai
Voorbereiding van de korrelproef:
- de schuif sluiten
- de voorraadbak vullen met zaad (raapzaad)
- de ledigingsbakken plaatsen
- de afsluitschuif arrêteren in stand a
- de bodemklep blijft in stand 0
- minstens 10 draaiasomwentelingen vooraf draaien
Uitvoering van de korrelproef:
Aan een of meerdere zaadverdelers moeten de korrels worden
opgevangen, terwijl zo lang aan de handslinger wordt gedraaid, tot
de zaaias precies een omwenteling gemaakt heeft.
De correcte stand van de schuif (fig. 25) is bereikt als bij een
zaaiasomwenteling per zaadverdeler 36 +/- 4 korrels worden
uitgebracht.
Worden in schuifstand a meer dan 40 korrels per zaaiasomwenteling
geteld, dan is het zaad niet geschikt voor bovenuitzaai.
Worden per omwenteling minder dan 32 korrels geteld, dan moeten de
afsluitschuiven worden gearrêteerd in de volgend grootste schuifstand
(eerst „b”, dan ”c” resp. ”d”) (fig. 25).
De korrelproef moet iedere keer worden herhaald.
- Belangrijke aanwijzing:
- Na elke verandering van de schuifstand moeten opnieuw ten
minste 10 zaaiasomwentelingen vooraf worden gedraaid!
- De korrelproef moet ook tijdens het werk worden uitgevoerd, om
het correct functioneren van de bovenuitzaai te garanderen.
Soms zorgen verstopte schepcellen voor een
vermindering van de gezaaide hoeveelheid. In dat
geval moeten de schepcellen met een borstel worden
gereinigd!
24
25
25a
- 19 -
0400-NL DOSIERVERFAHREN_8537
DOSEREN NL
(* Extra uitrusting
Bodemklep
0 - 7 instelstanden voor verschillende zaadafmetingen – telkens
aangegeven in de zaaitabel – stelhefboom (26/1).
Ontstaan er bij het afdraaien – bij groot uitvallende korrels
– ”korrelstralen” of beschadigingen van het zaad, dan moet de
bodemklep 1 stand hoger dan in de zaaitabel is aangegeven.
(Bij graan, bij fijn zaad met reduceerstukken en bij raapzaad in
bovenuitzaai is de bodemklepstand "0".
Verstellen van de bodemklep in stand „1“ – zie onderhoud).
Reduceerstukken voor fijnzaad
In onderuitzaai worden voor fijn zaaigoed (b.v. raapzaad)
reduceerstukken ingelegd – inbouw zie fig. Fig.27+28:
1. bodemklep openen (stelhefboom in stand ”3”).
2. afsluitschuiven ”open”.
3. reduceerstuk op het zaaiwiel steken (fig.27) en
4. in de richting van de zaadbak draaien (fig.28), tot
5. de aanslag van het reduceerstuk tegen de afsluitschuif ligt
6. de bodemklep op stand ”0” zetten
7. in de voorraadbak grijpen en het reduceerstuk tegen het zaaiwiel
drukken.
De reduceerstukken zijn goed gemonteerd als ze tegen de afsluitschuif
(28/5), tegen de bodemklep (28/6) en tegen het zaaiwiel (28/7)
liggen.
Zaai-instelling: bodemklep in stand ”0”
afsluitschuiven ”open”
Afdekkingen (extra uitrusting)
Alleen bij ”bovenuitzaai” en ”gereduceerde onderuitzaai” worden de
afdekkingen inclusief de vergrendelingen gemonteerd (29/1+2).
(Bij het monteren van de vergrendelingen letten op een ”hoorbaar
inklikken”, bij de afbouw bij (29/3) licht opheffen en naar achteren
wegtrekken).
De afdekkingen met de vergrendelingen gepast vastzetten:
Bovenuitzaai – middelste inkerving (30/1)
Gereduceerde onderuitzaai – achterste aanslag (31/1)
26
27 28
29
31
30
- 20 -
0400-NL DOSIERVERFAHREN_8537
DOSEREN NL
(* Extra uitrusting
Roeras
Steile wanden van de voorraadbak en gladde toevoertrechters zorgen
voor een ongehinderd stromen van het zaad.
Roeras alleen voor extreem ”samengepakt zaad“:
- schommelroeras of
- draaiende roeras
Schommelroeras – 3 schakelstanden
1. Roeras uit – pen (32/1) in gat (34/0),
2. grote uitslag – pen in gat (34/1 = dezelfde richting als ”0”), de
draaikruk in de spleet / rechts op de aanslag (32/2),
... voor niet-vloeiend gras / grasmengsel.
3. weinig uitslag – pen in gat (34/2), Sde draaikruk in de spleet /
links op de aanslag (33/1),
... voor niet-stromend gras- / graszaadmengsel.
Voor het verzetten van de draaikruk, de beide schroeven (32/3)
losdraaien – en opnieuw stevig vastdraaien.
In de stand ”grote uitslag” moet er, bij strekstand van de
schommelaandrijving (32/4), tussen de lange roerhaken en de
voorzijde van de zaaikast een afstand van 6 mm aangehouden zijn
– de roerelementen op de gepaste wijze met schroeven op de as
vastklemmen.
In de stand „weinig uitslag“ wijzen de korte roerhaken naar
onderen.
In de stand ”roeras uit” de roeras zodanig draaien dat de lange
roerhaken op de voorzijde van de zaadbak liggen.
32
34
33
35 36
Draaiende roeras
Roeras uit - pen in gat (36/0, 35/0)
Roeras aan - pen in gat (36/1)
Bij raapzaad de roeras steeds uitschakelen.
”Draaiende roeras” ook bij gras
uitschakelen – en de roervingers verticaal
plaatsen.
Spoorwiel
De "zaaiaandrijving" wordt tot stand gebracht door een spoorwiel dat
op de bewerkte oppervlakte loopt – de bodemdruk van het spoorwiel
instellen met veerspanning.
37
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85

Pottinger CERIA 300 A Bedienungsanleitung

Typ
Bedienungsanleitung
Dieses Handbuch eignet sich auch für

in anderen Sprachen