Pottinger JUMBO 7210 Bedienungsanleitung

Typ
Bedienungsanleitung

Dieses Handbuch ist auch geeignet für

Ihre / Your / Votre • Masch.Nr. • Fgst.Ident.Nr.
JUMBO 6000 Profiline
(Type 548 : + . . 01001 — . . 01213)
JUMBO 6600 Profiline
(Type 549 : + . . 01001 — . . 01151)
JUMBO 7200 Profiline
(Type 550 : + . . 01001 — . . 01192)
JUMBO 8000 Profiline
(Type 551 : + . . 01001 — . . 01066)
NL
Nr. 99 548.NL.80E.0
Silierwagen
Handleiding
+ INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES . . . pagina 3
ALLG./BA SEITE 2 / 9300-NL
- 2 -
Geachte gebruiker,
U hebt een goede keuze gemaakt en wij
feliciteren U dan ook dat U voor het merk
Pöttinger hebt gekozen.
Als Uw landbouwkundige partner bieden wij
U kwaliteit en capaciteit, gekoppeld aan een
goede service.
Teneinde enig inzicht te verkrijgen in de
omstandigheden waaronder de machine
wordt ingezet en om in de toekomst nieuwe
machines te kunnen ontwikkelen, verzoeken
wij U ons enige gegevens te verstrekken.
Daardoor is het dan ook mogelijk om U in de
toekomst gericht over nieuwe ontwikkelingen
te informeren.
Produktaansprakelijkheid, informatieplicht
Produktaansprakelijkheid verplicht de fabrikant en handelaar bij de verkoop van machines
een handleiding te overhandigen en de gebruiker te instrueren over de bedienings-, de
veiligheids- en de onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het
gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient: Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant
te worden gezonden. Dokument B blijft bij de dealer en document C is voor de
gebruiker.
In de zin van de productaansprakelijkheid is elke landbouwer ondernemer.
Een schade in de zin van de wet productaansprakelijkheid is een schade, die door een
machine ontstaat, die echter niet aan deze machine ontstaat: voor de aansprakelijkheid is
een eigen risico voorzien van EURO 500,-.
Bedrijfsschade in de zin van de productaansprakelijkheid is uitgesloten.
Let op! Ook wanneer de machine later door de gebruiker wordt ingeruild of doorverkocht
dient de handleiding meegeleverd en de nieuwe gebruiker op de voorschriften te worden
gewezen.
NL
Document D
NL-0600 Dokum D Anhänger
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd.
Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas,
veiligheidsinrichtingen en handleidingen zijn aanwezig.
De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van
de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding
met de gebruiker besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Mechanische functies (achterhek openen, zwenken van
snijmechanisme enz.) gedemonstreerd en uitgelegd.
Demontage en montage van de messen uitgelegd.
Elektrische verbinding van de trekker en de machine
aangesloten en deze aansluiting gecontroleerd (54 g
aangesloten). Aanwijzingen in de handleiding in acht
nemen!
Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel
aangepast: disselhoogte, handremskabels en steun voor
handrem in de cabine geplaatst.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVERDRACHT VAN MACHINES
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Het functioneren van de elektrische installatie gecontroleerd
en uitgelegd.
Hydraulische verbinding met de trekker aangekoppeld en
gecontroleerd of het systeem goed functioneerde.
Hydraulische functies, zoals knikdissel, achterhek openen enz.
uitgelegd en gedemonstreerd.
Handrem en oplooprem op goede werking gecontroleerd.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken
geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine
uitgelegd.
In- en uitschakelautomatiek bij laadaggregaat gecontroleerd.
Het zwenken in werk- en tansportstand uitgelegd.
Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de
handleiding goed te lezen.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden
verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
NL
INHOUDSOPGAVE
- 4 -
548.NL.80B.0 INHALT
Inhoudsopgave
Betekenis van de waarschuwings afbeeldingen ................................................ 5
Aanwijzingen voor veilig werken ........................................................................ 5
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van de wagen ..................... 6
Voor het in gebruik nemen ................................................................................. 6
Controle voor de ingebruikname ........................................................................ 6
Hydrauliekaansluiting ......................................................................................... 7
Aankoppelen van de hydrauliekslangen ............................................................ 7
Elektrische aansluiting ....................................................................................... 8
Trekker aan de wagen aansluiten ...................................................................... 8
Montage van de bedieningskast ........................................................................ 8
Steunpoot (transportstand) ................................................................................ 9
Trekdissel instellen t.o.v. de trekhaak ................................................................ 9
Slanghouder instellen ........................................................................................ 9
Afstellen van het pendelbereik van de opraper (maat (M) = 460 mm) ............ 10
Kruiskoppelingsas aanpassen ......................................................................... 10
Het afkoppelen van de wagen ......................................................................... 10
Zug-Kugelkupplung .......................................................................................... 11
Snijwerk ........................................................................................................... 12
Belangrijk! Mesbalk met pin vergrendelen ....................................................... 12
Mesbalk zwenken ............................................................................................ 13
Justeren van de mesbalk ................................................................................. 14
Justeren van de messen .................................................................................. 14
Afstand van de messen ten opzichte van de persrotor controleren ................. 15
Elektro-hydrauliek ............................................................................................ 16
Bedieningskast "D" .......................................................................................... 16
Bodemkettingaandrijving met 2-trapsmotor (uitvoering tegen meerprijs) ........ 16
Bedieningskast "L" ........................................................................................... 16
Functies van de bedieningskast ....................................................................... 17
Bediening met de drukschakelaar (57) boven de messenbalk ........................ 19
Belangrijk als de invoer verstopt ...................................................................... 19
Laadautomaat .................................................................................................. 20
Storingen en oplossingen als de electriciteit uitvalt ......................................... 21
Bodemketting aandrijving - Instelmogelijkheden .............................................. 22
Demonteren van de walsen ............................................................................. 23
Schakeling bodemketting ................................................................................. 24
Montage van een oliedrukschakelaar .............................................................. 24
Het beginnen van laden ................................................................................... 25
Tijdens het laden opletten ................................................................................ 25
Achterwand ...................................................................................................... 26
Lossen van de wagen ...................................................................................... 27
Uitschakelkoppeling (NS) ................................................................................. 27
Rijden op de weg ............................................................................................. 27
Omhoogzetten van de boven-bouw ................................................................. 28
Algemene onderhoudsvoorschriften ................................................................ 30
Openen van de beschermkap .......................................................................... 30
Vorsicht beim Betreten der Ladefläche ............................................................ 30
Hydrauliekinstallatie ......................................................................................... 31
Reinigen van machinedelen ............................................................................. 31
Remmen afstellen ............................................................................................ 31
Accumulator ..................................................................................................... 31
ONDERHOUD ................................................................................................. 32
Belangrijk! Aandrijving controleren of deze vastzit ........................................... 34
Luchtbalg reinigen ............................................................................................ 34
Instelmaat van de eindschakelaars .................................................................. 36
Beveiliging van de elektrische installatie .......................................................... 36
Demontage van een afstrijker .......................................................................... 37
Aandrijfkettingen van de doseerwalsen ........................................................... 38
Filter vervangen ............................................................................................... 38
Tandwielkast .................................................................................................... 38
Banden en wielen ............................................................................................ 39
Aanhaalkoppel ................................................................................................. 39
Bandenspanning .............................................................................................. 39
Technische gegevens JUMBO 6000 ............................................................... 40
Technische gegevens JUMBO 6600 ............................................................... 41
Technische gegevens JUMBO 7200 ............................................................... 42
Technische gegevens JUMBO 8000 ............................................................... 43
Passend gebruik van de wagen ....................................................................... 44
Voor takelen juiste aanspanning: ..................................................................... 44
Aanhangsel ...................................................................................................... 45
KRUISKOPPELINGSAS .................................................................................. 47
Smeerschema .................................................................................................. 48
- 5 -
AZB 9700-NL (544)
NL
WAARSCHUWINGSAFBEELDINGEN
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmark, geeft aan dat
de machine beantwoordt aan de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de
fabrikant dat de afgeleverde machine aan alle voorgeschreven
veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
495.151
Betekenis van de
waarschuwings
afbeeldingen
Voor het verrichten van
onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden, de
trekkermotor uitschakelen.
Kom nooit met lichaamsdelen
in het bereik van de pick-up
wanneer de kruiskoppelingsas
aangesloten is aan de trekker
en de trekker nog loopt.
Grijp nooit in de machine
zolang zich daar nog delen
kunnen bewegen.
Ga niet op de laadvloer van
de wagen staan als de
kruiskoppelingsas
aangesloten is aan de trekker
en de trekker nog draait.
Bij een lopende trekkermotor
niet in het zwenkbereik van
het achterhek komen. Alleen
deze ruimte betreden als de
veiligheid dit toelaat.
Aanwijzingen voor veilig werken
In deze handleiding zijn alle plaatsen
die betrekking hebben op de veiligheid
met dit teken aangegeven .
Raak nooit bewegende
machinedelen aan.
Wacht totdat deze
volledig tot stilstand zijn
gekomen.
Gevaar voor draaiende
machine(onder)delen!
495.679
Warschuwing voor
beschadigung
De pennen op de linker en
rechter wagenzijde moeten
steeds gelijk gemonteerd
zijn, anders ontstaat er
beschadigung aan achter
wand en zwenk-delen;
daarom
- altyd contrleren voordat de
achterwand hydraulisch
wordt geopend.
NL
IN GEBRUIK NEMEN
- 6 -
9500 NL INBETRIEBNAHME (511)
Algemene veiligheidsaanwijzingen
bij het gebruik van de wagen
Aanwijzingen voor het rijden met de wagen.
De rijeigenschappen van de trekker worden door de
machine (aanhanger) beinvloed.
Bij het werken op hellingen bestaat gevaar voor omslaan.
Rijstijl aan de omstandig-
heden aanpassen.
De trekker moet voor en
achter voldoende van
ballastgewichten worden
voorzien om de
bestuurbaarheid en de
remkracht te waarborgen.
(Minstens 20% van het
leeggewicht van het voertuig
moet op de vooras rusten).
Personen op of in de machine meenemen is niet
toegestaan.
Aanwijzingen bij het aan- en afkoppelen van de wagen
Bij het aankoppelen van machines aan de trekker ontstaat
beklemmingsgevaar.
Bij het aankoppelen niet tussen de wagen en de trekker
gaan staan, zolang de trekker terugrijdt.
Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan,
zonder dat het geheel tegen wegrollen
is beveiligd. (Door gebruik van de
handrem en/of voorlegblokken.)
Aftakas alleen aan- en afkoppelen
als te trekkermotor stil staat.
Parkeren van de wagen
Wanneer de machine wordt
afgekoppeld moet de kruis-
koppelingsas volgens voorschrift
afgelegd worden resp. door een
ketting bevestigd worden.
Blokkeerketting (H) niet voor het
ophangen van de kruiskoppelingsas benutten.
De aanhanger alleen gebruiken voor dat doel waarvoor
het gebouwd is!
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de
technische gegevens.
De capaciteitsgrenzen (zoals asdruk, oplegdruk en
totaalgewicht) mogen niet zodanig overschreden worden,
dat de wagen overbelast wordt. De gegevens zijn ook op
de rechterkant van de wagen aangebracht.
Neem ook de capaciteitsgrenzen van de trekker in acht.
Transport over de openbare weg
Leef de wettelijke bepalingen na.
Het rijden op de openbare weg mag alleen met gesloten
achterhek gebeuren. Men dient zich te houden aan de
verlichtings- en verkeerseisen zoals deze ter plaatse
gelden.
Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de
bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften vertrouwd
maken. Tijden het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine
deze op verkeersen bedrijfsveiligheid controleren.
c. Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen en
de aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen
personen in de nabije omgeving bevinden. Doordat men in
het bereik van de pick-up, messenbalk, achterhek en
bovenbouw bekneld zou raken, kunnen verwondingen
ontstaan.
d. Bij het voorwaarts of achterwaarts in gang zetten van het
voertuig moet de chauffeur zich ervan vergewissen dat hij
niemand in gevaar brengt.
e. Let op de veiligheidsaanwijzingen die op de wagen zijn
aangebracht. De gevarentekens zijn uitgelegd op
bladzijde 4.
f. Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende
hoofdstukken worden aangegeven.
Controle voor de ingebruikname
De volgende aanwijzingen moeten u helpen bij de
ingebruikname van de wagen. Gedetailleerde
informatie treft u in de desbetreffende hoofdstukken
aan.
1. Controleer alle veiligheidsvoorzieningen. Zijn de
beschermkappen en afdekplaten op de juiste wijze
aangebracht.
2. De wagens volgens smeervoorschrift smeren en olie-
niveau's van de tandwielkasten controleren. Tevens
controleren of asafdichtingen dicht zijn.
3. Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
4. Controleer of de wielmoeren goed vastzitten.
5. Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt gebruikt.
6. De elektrische aansluiting moet worden gecontroleerd op
eventuele beschadiging aan kabels en verbindingen.
7. Eventuele aanpassingen aan de trekker uitvoeren voor:
hoogte van de dissel
remaansluiting
eventueel handrem in de cabine aanbrengen.
8. De wagen mag alleen met de originele trekpennen worden
bevestigd.
9. De kruiskoppelingsas moet op de juiste lengte worden
gebracht voordat deze wordt gemonteerd. De slipkoppeling
moet gecontroleerd worden op de werking.
10. De werking van de electrische installatie controleren.
11. De hydrauliekslangen worden aan de trekker bevestigd.
Deze moeten schoon zijn voordat ze in elkaar worden
gestoken.
de slangen moeten worden gecontroleerd op
beschadigingen
let er op dat de slangen aan het juiste systeem worden
aangesloten (pers en retour niet verwisselen)
12. Alle draaibare machinedelen (achterhek, hendels etc.)
moeten tegen verandering van positie, die gevaren kunnen
geven, geborgd worden en moeten veilig zijn.
13. De remmen moeten worden gecontroleerd.
20%
Kg
ERSTANBAU 0000-NL (548)
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
NL
- 7 -
ST
N.B.: Trekkers met een gesloten center hydraulieksysteem
JOHN-DEERE, CASE - MAXXUM, CASE - MAGNUM,
FORD SERIE 40 SLE
Voor het aankoppelen de bout (7) aan het stuurventielblok in het blok draaien (7b).
Basisafstelling voor een open hydraulieksysteem
Deze positie van de bout (7) wordt in de fabriek ingesteld (7a).
Let op!
Wanneer deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, wordt de olie constant over het overdrukventiel
van de trekker weggepompt en daardoor sterk verhit!
LS = Load sensing
Aankoppelen van de hydrauliekslangen
- Voor het aankoppelen de aftakas uitschakelen.
- Hendel van het hydrauliek (ST) in de neutraalstand plaatsen.
- Snelkoppelingen moeten schoon zijnanders goed reinigen.
Hydrauliekaansluiting
Enkelwerkend stuurventiel
Is de trekker alleen maar uitgerust met
een enkelwerkend stuurventiel dan is
het noodzakelijk een olieretourleiding
(T) met vrije uitloop aan uw trekker te
laten maken door uw dealer.
- Persleiding (1) aan het
enkelwerkend stuurventiel
aansluiten en de olieretourleiding
(2), die een groterediameter heeft,
aan de vrije uitloop van de trekker
bevestigen.
Dubbelwerkend stuurventiel
- Persleiding (1) en olieretourleiding
(2) aansluiten aan het stuurventiel.
Let op!
Wordt de olie tijdens het werk warm
dan moet voor een enkelwerkend ventiel
met vrije retour gekozen worden (zie
hierboven).
7b
Trekkers met een gesloten
center hydraulieksysteem
7a
Basisafstelling voor een open
hydraulieksysteem
7b
001-01-23
PT
LS
7
7a
ERSTANBAU 0000-NL (548)
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
NL
- 8 -
12V=
11 9
3-POL
"15/30"
"31"
10
TD 52/97/12
86 86a 87
85 30
+
Elektrische aansluiting
Trekkeruitrusting
- Het 3-polige stopcontact dat meegeleverd wordt aan de achterzijde van de trekker monteren
- Stroomvoorziening via een relais (9)
- Relais via het contactslot (10) activeren
- Kabeldikte ten minste 4 mm
2
- Steekzekering 16A (11)
Elektrisch schakelschema zie reserveonderdelenlijst
Het veranderen van de elektrische installatie van uw trekker alleen door een goed vakman laten uitvoeren.
Nooitdirect aan het contact-slot aansluiten (brand-gevaar resp. beschadiging van de elektrische installatie).
Uitsluitend originele zekeringen gebruiken. Als zwaardere zekeringen worden gebruikt kan de elektrische installatie defect
raken!
Trekker aan de wagen aansluiten
- Na het uitvoeren van de bovenvermelde werkzaamheden, 4-polige en 7-polige steker aan
de trekker bevestigen.
- Kontroleer alle verlichtingsfuncties
Montage van de bedieningskast
- Meegeleverde steun (13) in het bereik en het zicht van de bestuurder in de trekkercabine
monteren.
- Bedieningskast op de steun monteren.
ERSTANBAU 0000-NL (548)
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
NL
- 9 -
Trekdissel instellen t.o.v. de trekhaak
- Trekhaak (A) zo aan de trekker bevestigen dat met aangekoppelde
wagen, speciaal met knikdissel, voldoende afstand tussen de
kruiskoppelingsas en de dissel aanwezig is (A1).
Slanghouder instellen
- Slanghouder zo instellen dat er voldoende afstand bestaat tussen de
hydraulische leidingen en de dissel (A2).
Steunpoot (transportstand)
- Wagen aan de trekker koppelen.
- Door de knikdissel te bedienen steunpoot ontlasten (zie hoofdstuk "verklaring functies bedieningskast").
- Vergrendelpen (1) eruit trekken. Steunpoot omhoogdraaien en weer borgen.
- Let goed op dat pen (1) ook goed vergrendeld !
A1
001-01-25
A
001-01-26
0400-NL DEICHSELEINSTELLUNG_544
NL
- 10 -
AFSTELLEN VAN DE DISSEL
Maat (M) = 460 mm
Voor het goed functioneren van de opraper moet maat (M) als
de wagen aangekoppeld is goed worden afgesteld (pendel-
bereik van de opraper).
Aanwijzing: Bij oneffen bodem de maat 1 cm verkleinen (M
= 470 mm)
Afstellen van het pendelbereik van de opraper
(maat (M) = 480 mm)
- Wagen aan de trekker gekoppeld.
- Beide hydraulische cilinders moeten volledig ingeschoven zijn.
Het afstellen moet
afwisselend aan
beide hydraulische
cilinders worden
uitgevoerd
- Contramoeren (K) van
de beide draadspindels
losdraaien.
- Door de draadspindels
(zuigerstangen) (50) van
de cilinders te verdraai-
en, resp. in of uitdraaien
tot de maat (M) bereikt
is.
- Contramoer (K) weer
vastdraaien.
In bedrijf stellen
Elke keer als de wagen in gebruik genomen wordt deze op
verkeersveiligheidsaspecten controleren (aankoppelpenbe-
veiliging, remmen, verlichting, richtingaanwijzers, bescherm-
kappen)
Kruiskoppelingsas aanpassen
Op lengte maken van de kruiskoppelingsas - zie aanhangsel B.
Het afkoppelen van de wagen
LET OP!
De wagen alleen leeg op de steunpoot plaatsen en
vastzetten tegen wegrollen.
De wagen moet op een
vlakke, vaste bodem
neergezet worden.
Op zachte grond kan
het steunoppervlak
van het steunpoot
vergroot worden door
er bijvoorbeeld een
stevige plank onder te
schuiven.
- De wagen met de knikdissel
heffen.
- Borgpen (1) eruit trek-
ken.
Steunpoot naar beneden
zwenken en weer ver-
grendelen.
- Let er op dat de pen (1) goed vergrendeld is.
- De wagen weer men de knikdissel laten zakken.
- Hydraulische en elektrische leidingen afkoppelen en aan de
wagen ophangen.
0000-NL ZUG-KUGELKUPPLUNG (548)
NL
- 11 -
EINSTELLUNG DER ZUGDEICHSEL
Zug-Kugelkupplung
Hinweis
Die Zug-Kugelkupplung darf nur mit Kupplungskugeln 80 der Fa.
Scharmüller GmbH oder anderen genehmigten Kupplungskugeln
(Kugeldurchmesser 80 mm) gekuppelt werden, die zu einer sicheren
Aufnahme und Verriegelung geeignet sind.
Wartung der Zug-Kugelkupplung
Zu den allgemeinen Fahrzeugwartungen
die Kontaktflächen im Kuppelpunkt schmieren
die Befestigungsschrauben der Zug-Kugelkupplung auf festen
Sitz überprüfen
- lockere Schrauben und Muttern (Anzieh-Drehmoment kleiner
als 120 Nm) durch neue ersetzen
beschädigte, verformte oder verschlissene Zug-Kugelkupplungen
erneuern.
- Austausch nur durch Fachpersonal durchführen lassen!
Reparaturen an der Zug-Kugelkupplung sind nicht
zulässig
Einsatzgrenzen der Zug-Kugelkupplung
zulässige Höchstgeschwindigkeit zulässige Achslast zulässige Stützlast
bis 25 km/h 26,5 t 2,0 t
bis 40 km/h 22,0 t 2,0 t
über 40 km/h - -
NL
SNIJWERK, MESBALK
- 12 -
0000-NL SCHNEIDWERK (548)
001-01-03
E2
V
001-01-11
E2
V
Belangrijk! Mesbalk met pin vergrendelen
Positie E2
- aan de linker- en rechterkant van de wagen
- beide pinnen met een spiebout (V) borgen.
Snijwerk
Belangrijke controles van de mesbalk voor iedere
ingebruikname
- pin links en rechts vergrendeld (E2)
- slijtage van de messen
- vervuiling van de mes-overbelastingsbeveiliging
- voldoende bodemvrijheid (A)
Wanneer de mesbalk (A) helemaal is uitgezwenkt, mag
niet met de wagen worden gereden.
Algemene aanwijzingen
Voor onderhoudswerkzaamheden aan het snijwerk kan de mesbalk
naar de linkerkant van de wagen worden gezwenkt.
Alle messen zijn dan vrij toegankelijk:
- voor het slijpen van de messen
- voor het monteren en demonteren van de messen
- voor het reinigen
NL
SNIJWERK, MESBALK
- 13 -
0000-NL SCHNEIDWERK (548)
Mesbalk zwenken
Wegzwenken van de mesbalk naar de linkerkant van de
wagen
001-01-11
E2
V
001-01-05
E1
V
1. Mesbalk wegzwenken (A1)
2. Aan de linkerkant van de wagen de pin ontgrendelen (E1)
- spiebout (V) verwijderen en de pin ontgrendelen
- pin met spiebout (V) opnieuw
borgen.
3. Aan de rechterkant van de
wagen de pin ontgrendelen
(E1)
4. Mesbalk zover zwenken tot
de vergrendeling (3) vastklikt
Op die manier wordt de mesbalk in
de uitgezwenkte positie aan de
linkerkant van de wagen gefixeerd.
Terugzwenken van de mesbalk
1. Vergrendeling (3) losmaken
2. Mesbalk helemaal terugzwenken
3. Aan de rechterkant van de wagen
vergrendelen
- pin in positie E2
- pin met spiebout (V) borgen.
4. Aan de linkerkant van de wagen
vergrendelen (E2)
- pin met spiebout (V) borgen.
NL
SNIJWERK, MESBALK
- 14 -
0000-NL SCHNEIDWERK (548)
Justeren van de messen
De instelling moet zo zijn dat de messen gecentreerd (M) tussen
de tanden van de persrotor zijn gepositioneerd.
Messen tussen de tanden centreren (M)
1. Contramoeren (K) losmaken
- aan de linker- en rechterkant van de wagen
2. Bout (SK-1, SK-2) aan één kant van de wagen een klein
eindje uitdraaien.
Als de mesbalk naar links moet worden verplaatst:
- eerst de bout (SK-1) aan de linkerkant van de wagen uitdraaien
- dan de bout (SK-2) aan de rechterkant van de wagen indraaien.
Door het indraaien van de bout kan de mesbalk zover worden
verschoven tot de messen in het midden tussen de tanden van
de persrotor zijn gepositioneerd.
Als de mesbalk naar rechts moet worden verplaatst:
- eerst de bout (SK-2) aan de rechterkant van de wagen uitdraaien
- dan de bout (SK-1) aan de rechterkant van de wagen indraaien.
3. Beide bouten (SK-1 en SK-2) tot de aanslag indraaien.
- Bouten niet te vast aanhalen.
4. Beide bouten (SK-1 en SK-2) met contramoeren borgen.
M
K
001-01-09
SK-1
K
SK-2
3 mm
001-01-14
Justeren van de mesbalk
De instelling moet zo zijn dat de framebuis bij het terugzwenken
van de mesbalk precies in de opening van het persframe past (1).
Instelling met bout (SK-4) aan de zwenkas van de mesbalk.
Instelling
1. Contramoer (K) losmaken
2. Bout (SK-4) overeenkomstig draaien
De instelling moet zo zijn dat de framebuis bij het terugzwenken van
de mesbalk over het glijstuk wordt geschoven.
- De framebuis moet ongeveer 3 mm onder het hoogste punt
doorglijden (zie tekening).
3. Bout (SK-4) met contramoer (K) beveiligen
NL
SNIJWERK, MESBALK
- 15 -
0000-NL SCHNEIDWERK (548)
001-01-08
K
SK-3
min.
20 mm
Afstand van de messen ten opzichte van
de persrotor controleren
De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor
moet ten minste 20 mm bedragen.
- Aanslagbouten (SK-3) overeenkomstig instellen.
Controle
1. Mesbalk terugzwenken (arbeidspositie)
2. Optische controle uitvoeren
De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor moet
ten minste 20 mm bedragen.
Afstand instellen
1. Contramoer (K) losmaken
- aan de linker- en rechterkant van de mesbalk
2. Bouten (SK-3) zover verdraaien tot de juiste
afstand (20-30 mm) is bereikt
- Beide aanslagbouten zo instellen dat de mesbalk bij het
terugzwenken in de arbeidspositie niet scheeftrekt
3. Aanslagbouten met contramoeren (K) borgen.
0200-NL ELEK.HYD. (548)
ELEKTRO-HYDRAULIEK
NL
- 16 -
Bedieningskast "D"
Wagens met doseerwalsen zijn standaard met deze
bedieningskast uitgerust.
Als de wagen wordt geladen sluit men de kast aan de
voorzijde aan (pos. 14b). Zo aangesloten staan de
bedieningsfuncties van alle schakelaars ter beschikking.
Bedieningskast "L"
Wagens zonder doseerwalsen zijn standaard
met deze bedieningskast uitgerust.
Afhankelijk van de uitrusting van de wagen kan
men aan de opbouw van de schakelelementen
vaststellen voor welke uitvoering de kast
geschikt is.
De navolgende bedieningsvoorschriften
hebben betrekking op wagens met alle
mogelijke extra toebehoren.
Elektro-hydrauliek
Veiligheidsaanwijzing
Als meerdere personen zich bezighouden met de bediening van de wagen of in de nabijheid van de wagen aanwezig zijn, is extra
voorzichtigheid geboden. Spreek goed met elkaar af wat men doet.
Een voorbeeld:
Voorkom bijvoorbeeld dat iemand de hydrauliek bediend terwijl iemand anders bij het achterhek o.i.d. bezig is, of bijvoorbeeld
achter de wagen loopt.
- Voor het lossen van de wagen de
schakelaar "KB" naar achteren
drukken (A).
De schakelaar vergrendelt en de
bodemketting draait naar achteren
(KR).
- Voor het vullen van de wagen de
schakelaar naar voren drukken (B).
Bodemketting loopt naar achteren
(KR) zolang de schakelaar in deze
stand gehouden wordt.
- Schakelaar naar beneden
gedrukt (B).
De bodemketting loopt naar
voren (KV).
KB KV-KR
KV KR
De extra snelheid kan alleen worden gebruikt tijdens het lossen, niet tijdens het laden.
Het lossen wordt altijd gestart met de langzame snelheid.
Omschakelen tussen de snelheden (langzaam/snel) met toets (0 B)
Als de achterwand wordt gesloten, schakelt het systeem automatisch op de langzame snelheid terug.
Bodemkettingaandrijving met 2-trapsmotor (uitvoering tegen meerprijs)
495.750
Schakelstanden A 0
A Automatisch laden ingeschakeld
0 Automatisch laden uitgeschakeld
B Omschakelen tussen de snelheden
(langzaam en snel)
0200-NL ELEK.HYD. (548)
ELEKTRO-HYDRAULIEK
NL
- 17 -
ST
Functies van de
bedieningskast
- Hendel (ST) van het trekkerstuurventiel naar
voren zetten (persdruk) en vergrendelen.
De olie wordt dan naar het stuurventielenblok
van de wagen gestuurd.
- Wanneer een schakelaar van de bedieningskast
(14) wordt ingeschakeld, wordt een hydraulische
functie in het werk gezet.
Wanneer een schakelaar bediend
wordt opletten dat niemand zich in
de gevarenzone bevindt!
Ein Beispiel:
Voorkom bijvoorbeeld dat iemand
de hydrauliek bediend terwijl
iemand anders bij het achterhek
o.i.d. bezig is, of bijvoorbeeld
achter de wagen loopt.
Beveiliging van het vergrendelsysteem van het achterhek
Het achterhek zakt tot stand C alleen
door zijn eigen gewicht (drukloos).
Pas in stand C wordt door schakelaar
(56) de hydraulische beveiliging
weggenomen en het achterhek onder
druk gesloten (G).
Er mag zich niemand binnen het
bereik van het achterhek bevinden
als het geopend of gesloten wordt!
Ga nooit onder het
omhooggeklapte achterhek
staan!
Zorg dat het hek gesloten is tijdens
wegtransport.
0200-NL ELEK.HYD. (548)
ELEKTRO-HYDRAULIEK
NL
- 18 -
Knikdissel
- Schakelaar naar boven gedrukt
(A), dissel zakt.
- Schakelaar naar beneden
gedrukt (B), dissel gaat
omhoog.
Wordt over de
openbare weg
gereden dan
moeten de cilinders
van de dissel
ingeschoven.
Opraper
- Schakelaar naar beneden
gedrukt (B), opraper zakt naar
beneden en blijft in de
"zwemstand".
- Schakelaar naar boven gedrukt
(A), opraper gaat omhoog.
Als de schakel-
hendel voor de
invoerrotoraan-
drijving niet
vergrendeld is,
schakelen de rotor
evenals de opraper
automatisch in
(geldt alleen voor
wagens met doseer-
inrichting).
Vullen van de wagen
zonder laadautomaat
- Voor het vullen van de wagens,
z.B. zonder laadautomaat, de
Schakelaar naar achteren
drukken (A).
De schakelaar vergrendelt en
de bodemketting draait naar
achteren (KR).
FULL
Als het gewas tegen het
achterhek drukt, dan
wordt door een
oliedrukschakelaar de
aandrijving van de
bodemketting
uitgeschakeld en de
lamp (FULL) op de
bedieningskast gaat
branden.
De lamp gaat pas uit als
de opraper opgetild is.
De bodemketting kan
pas ingeschakeld
worden als
- de achterwand
geopend wordt.
- na ingeschakeld
van de doseer-
walsen
Wagens met doseer-
inrichting
- Voor het lossen van de wagen de
schakelaar naar achteren
drukken (A).
De schakelaar vergrendelt en de
bodemketting draait naar achteren
(KR).
- Schakelaar naar voren drukken (B).
De bodemketting loopt naar voren
(KV).
De druk van het gewas op de
doseerwalsen neemt af.
- Met de draaiknop wordt de
bodemkettingsnelheid ingesteld.
Doseerwalsen
- Schakelaar naar
boven drukken (A),
doseerwalsen
worden
ingeschakeld.
- Schakelaar naar
beneden drukken
(B), doseerwalsen
worden
uitgeschakeld.
Achterhek
- Schakelaar naar boven gedrukt (A).
Achterhek zwenkt omhoog tot
stand D.
De lamp boven de schakelaar
brandt zolang het achterhek
geopend is.
- Schakelaar naar beneden
gedrukt (B).
Achterhek zakt en wordt gesloten.
De lamp boven de schakelaar brandt niet als het hek
volledig gesloten is.
Beveiliging van het vergrendel-
systeem van het achterhek
- zie vorige bladzijde
STOP - drukschakelaar
Deze schakelaar heeft de functie
van een "noodstop"-schakelaar.
Door het bedienen van deze
schakelaar wordt de aandrijving
van de doseerwalsen en de
bodemketting uitgeschakeld.
De in de "noodstop"-schakelaar
ingebouwde controlelamp gaat
branden en de aandrijving kan
dan pas weer ingeschakeld
worden door weer op deze knop
te drukken en de controlelamp
uit gaat.
Let op!
De functie van de
wipschakelaar van de
bodemkettingaandrijving
is alleen onderbroken.
Bevindt deze schakelaar
zich in stand A, nadat de
uitschakelfunctie van de
"noodstop"-schakelaar is
opgeheven dan schakelt
zich de bodemketting in.
KB KV-KR
KR
KV
0200-NL ELEK.HYD. (548)
ELEKTRO-HYDRAULIEK
NL
- 19 -
Messenbalken in- en uitzwenken
Inzwenken
- Schakelaar naar links gedrukt (B) - messenbalk zwenkt in.
De lamp boven de schakelaar gaat uit als de balk volledig is ingezwenkt.
Uitzwenken van de messenbalk als de slipkoppeling van
de kruiskoppelings as in werking treedt
- Schakelaar van de bedieningskast in stand "A" gedrukt houden en
gelijktijdig de aftakasaandrijving inschakelen.
Het hydraulische circuit van de cilinder van de messenbalk wordt door
de schakelstand "A" drukloos (zwemstand) en de messenbalk wordt
door de druk van het gewas als de aftakas draait uitgezwenkt.
De lamp boven de schakelaar brandt zolang als de messenbalk
uitgezwenkt is.
Laad-automaat
Zie hoofdstuk
"
Laadautomaat
".
Bediening met de drukschakelaar (57)
boven de messenbalk
Voor onderhoudswerkzaamheden aan de messenbalk kan met de beide
drukschakelaars de messenbalk in- en uitgezwenkt worden.
De schakelaars alleen bedienen als het invoerkanaal leeg en de aandrijving
van de rotor uitgeschakeld is!
Let op! Voordat de messenbalk ingeklapt wordt deze eerst
controleren op zijn toestand (beschadigde messen, verbo-
gen delen etc.)
Belangrijk als de invoer verstopt
Let op! Als de invoer verstopt is mag de messen balk niet
met de rechterdrukschakelaar uitgezwenkt worden omdat
dit dan met hydraulische druk geschiedt en tot beschadiging
leidt.
Methode
- Schakelaar van de bedieningskast in stand "A" gedrukt
houden en gelijktijdig de aftakasaandrijving inschakelen.
Het hydraulische circuit van de cilinder van de messen-
balk wordt door de schakelstand "A" drukloos
(zwemstand) en de messenbalk wordt door de druk van
het gewas als de aftakas draait uitgezwenkt.
- Nadat de verstopping verdwenen is de messenbalk inzwenken (schakelaar
in stand (B).
OFF - ON
Na het stopzetten van de trekker-
motor
- Schakelaar in "OFF" positie
zetten.
Dadoorch wordt een nietgewenst
ontladen van de accu bijv. tijdens
de nacht, voorkomen.
9700-NL LADEAUTOMATIK (544)
ELEKTRO-HYDRAULIEK
NL
- 20 -
Laadautomaat
Schakelaar naar boven gedrukt (A)
- laadautomaat is ingeschakeld en de schakelaar
blijft in de bovenste stand staan.
Schakelaar in de middenstand (0
- laadautomaat is uitgeschakeld.
De werking van de laadautomaat
Tijdens het laden wordt eerst het voorste/onderste deel van de wagen gevuld.
Zodra het materiaal de klep (58) optilt, wordt door de schakelaar (59) de
bodemkettingaandrijving ingeschakeld. De bodemketting draait tot de klep (58)
weer naar beneden zakt en de schakelaar de aandrijving weer uitschakelt.
Als het gewas tegen het achterhek drukt, wordt de bodemkettingaandrijving
uitgeschakeld en de lamp (full) op de bedieningskast gaat branden.
- Opraper heffen en de lamp (full) gaat uit.
De bodemketting kan pas na het openen van het achterhek weer ingeschakeld
worden.
Tip
Wordt tijdens het draaien van de bodemketting een andere
hydraulische functie ingeschakeld dan blijft de bodemketting
gedurende die periode automatisch stilstaan.
Onderhoud
- Wanneer aan de elektrische
installatie wordt gewerkt moet de
stekkerverbinding met de trekker
losgemaakt worden.
- Voor het verversen van de
hydraulische olie dient u zich aan
de voorschriften van de trekker
fabrikant te houden.
- Als aan de wagen gelast moet
worden moeten alle verbindingen
met de trekker losgemaakt worden
en de wagen afkoppelen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63

Pottinger JUMBO 7210 Bedienungsanleitung

Typ
Bedienungsanleitung
Dieses Handbuch ist auch geeignet für

in anderen Sprachen