Progress PBN1110X Benutzerhandbuch

Typ
Benutzerhandbuch
gebruiksaanwijzing
notice d'utilisation
benutzerinformation
Inbouwoven
Four encastrable
Einbaubackofen
PBN 1110
Inhoud
Veiligheidsinformatie 2
Beschrijving van het product 3
Voor het eerste gebruik 5
Bediening 5
Tips en bereidingstabellen 6
Onderhoud en reiniging 10
Problemen oplossen 13
Technische gegevens 13
Montage 14
Verwijdering 16
Wijzigingen voorbehouden
Veiligheidsinformatie
Bewaar deze handleiding altijd bij het
apparaat. Mocht het apparaat aan der-
den doorgegeven of verkocht worden, of
indien u het apparaat wanneer u gaat
verhuizen in uw oude woning achterlaat,
dan is het van groot belang dat de nieu-
we gebruiker over deze gebruiksaanwij-
zing en de aanwijzingen kan beschik-
ken.
Deze aanwijzingen zijn bedoeld voor de
veiligheid van de gebruikers en hun
huisgenoten. Lees ze dus aandachtig
door, voordat u het apparaat aansluit en/
of in gebruik neemt.
Montage
De installatie moeten worden uitgevoerd
door een erkend installateur, met inacht-
neming van de geldende voorschriften. De
afzonderlijke installatiewerkzaamheden
zijn beschreven in de instructies voor de
installateur.
Laat het apparaat installeren en aansluiten
door een erkend installateur overeenkom-
stig de richtlijnen.
Indien wijzigingen aan de stroomvoorzie-
ning vereist zijn vanwege de installatie, dan
dienen deze te worden uitgevoerd door
een erkend installateur.
Deze oven is geschikt voor gebruik als af-
zonderlijk apparaat of in combinatie met
een elektrische kookplaat, voor aansluiting
op een eenfase-stroomvoorziening van
230 V.
Bediening
Deze oven is bedoeld voor het bereiden
van voedsel; gebruik deze nooit voor an-
dere doeleinden.
Wees extra voorzichtig tijdens het gebruik
van de oven. Door de grote hitte van de
verwarmingselementen worden de bak-
platen en andere onderdelen erg heet.
Indien u - om welke reden dan ook - alu-
miniumfolie in de oven gebruikt, laat dit
dan nooit in direct contact komen met de
bodem van de oven.
Ga bij het schoonmaken van de oven voor-
zichtig te werk: sproei nooit vloeistof op het
vetfilter (indien aanwezig), de verwar-
mingselementen en de thermostaatsen-
sor.
Het is gevaarlijk veranderingen van welke
aard ook aan te brengen aan het apparaat
of aan de kenmerken ervan.
Tijdens het bakken, braden en grillen wor-
den het venster van de deur en de overige
onderdelen van het apparaat erg heet.
Houd kinderen daarom uit de buurt van het
apparaat. Wanneer u elektrische appara-
tuur aansluit op stopcontacten in de buurt
van de oven, dan dient u erop te letten dat
aansluitleidingen niet in aanraking komen
met hete kookzones of klem komen te zit-
ten in de hete ovendeur.
Gebruik altijd ovenwanten om hete vuur-
vaste schotels of schalen uit de oven te
halen.
Regelmatig reinigen voorkomt dat het op-
pervlaktemateriaal van de oven achteruit-
gaat.
Schakel voordat u de oven gaat reinigen
de stroom uit of haal de stekker uit het
stopcontact.
Verzeker u ervan dat de oven in de uitstand
staat als hij niet meer wordt gebruikt.
Het apparaat mag niet worden gereinigd
met een tot een hoge temperatuur ver-
warmde stoomreiniger.
Gebruik geen schuurmiddelen of scherpe
metalen krabbers. U kunt daarmee kras-
sen op het glas van de deur veroorzaken
2 progress
en dat kan leiden tot het barsten van het
glas.
Veiligheid van personen
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door
volwassenen. Het is gevaarlijk om het door
kinderen te laten gebruiken of hen ermee
te laten spelen.
Houd kinderen uit de buurt, zolang de
oven in werking is. Nadat u de oven heeft
uitgeschakeld, blijft de deur nog lange tijd
warm.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik
door kinderen of andere personen met be-
perkte lichamelijke, zintuiglijke of geestelij-
ke vermogens of een gebrek aan ervaring
en kennis, tenzij dit plaatsvindt onder toe-
zicht van een voor hun veiligheid verant-
woordelijke persoon of tenzij zij van een
dergelijke persoon instructies hebben ont-
vangen over het gebruik van het apparaat.
Klantenservice
Laat inspectie- en/of herstelwerkzaamhe-
den uitvoeren door de service-afdeling van
de fabrikant of door een service-afdeling
die door de fabrikant geautoriseerd is en
gebruik alleen originele onderdelen.
Probeer in geval van een storing of defect
dit apparaat nooit zelf te repareren. Repa-
raties die door niet-deskundige personen
uitgevoerd worden, kunnen tot schade of
letsel leiden.
Beschrijving van het product
1
9
2 5
6
7
8
34
1 Bedieningspaneel
2 Functieknop
3 Temperatuurknop
4 Temperatuurcontrolelampje
5 Bedrijfscontrolelampje
6 Luchtopeningen voor koelventilator
7 Verwarmingselement
8 Binnenverlichting
9 Typeplaatje
progress 3
Accessoires
Bakplaat
Rooster
Bediening
Functieknop
De oven staat uit
Conventioneel (Boven- en onder-
warmte) -bovenste en onderste ver-
warmingselement
Bovenwarmte
Onderwarmte
Bedrijfscontrolelampje
Het bedrijfscontrolelampje gaat branden als
de functieknop wordt ingesteld.
Temperatuurknop
Draai de temperatuurknop linksom om tem-
peraturen tussen 50 °C en 250 °C te kiezen.
Temperatuurknop - controlelampje
Dit controlelampje gaat branden als er aan de
temperatuurknop gedraaid wordt.
Het display blijft verlicht tot de gewenste tem-
peratuur bereikt is. Daarna gaat het knippe-
ren om aan te geven dat de temperatuur in
stand wordt gehouden.
Veiligheidsthermostaat
Om te voorkomen dat de oven oververhit
raakt (door onjuist gebruik van het apparaat
of vanwege defecte onderdelen), is de oven
voorzien van een veiligheidsthermostaat die
indien nodig de stroomtoevoer onderbreekt.
Zodra de temperatuur is gedaald, wordt de
oven automatisch weer ingeschakeld.
Als de veiligheidsthermostaat is geactiveerd
vanwege onjuist gebruik van het apparaat,
hoeft u nadat de oven is afgekoeld alleen de
fout te verhelpen. Is de thermostaat daaren-
tegen geactiveerd vanwege een defect on-
derdeel, neem dan contact op met onze ser-
vice-afdeling.
Koelventilator
De oven is voorzien van een koelventilator die
het voorpaneel, de knoppen en de hand-
greep van de ovendeur koel houdt. De koel-
ventilator start automatisch zodra de oven
wordt ingeschakeld.
De warme lucht wordt door de opening naast
de ovendeurgreep weggeblazen.
De koelventilator wordt uitgeschakeld, als de
functieknop in de " 0 "-stand wordt gezet.
4 progress
Voor het eerste gebruik
Waarschuwing! Verwijder al het
verpakkingsmateriaal binnen en
buiten, voordat u de oven in gebruik
neemt.
Voordat u de oven in gebruik neemt, moet de
oven leeg opgewarmd worden.
Gedurende deze tijd kan er een onaange-
naam luchtje ontstaan. Dit is helemaal nor-
maal Het wordt veroorzaakt door fabricage-
resten.
Zorg ervoor dat de keuken goed geventileerd
is.
1. Draai de functieknop naar Conventioneel
(Boven- en onderwarmte)
2. Draai de temperatuurknop naar 250 °C.
3. Open een raam voor de ventilatie.
4. Laat de oven nu ongeveer 45 minuten
leeg werken.
Nadat u deze handeling heeft verricht, laat u
de oven afkoelen. Maak de ovenruimte ver-
volgens schoon met een zachte doek en een
warm sopje.
Maak voordat u de oven voor het eerst ge-
bruikt, ook alle accessoires zorgvuldig
schoon.
Pak om de deur te openen altijd de hand-
greep in het midden vast tot de deur hele-
maal open is.
Bediening
Gebruik van de oven
Belangrijk! Bedek de bodem van de oven
nooit met aluminiumfolie en plaats geen
bakplaten etc. op de bodem van de oven,
anders kan het emaille van de oven door de
opgebouwde hitte beschadigd raken. Zet
(hittebestendige) pannen en aluminium
bakplaten altijd op het rooster dat in de rails
is geschoven. Wanneer gerechten verhit
worden, ontstaat er stoom, net als in een
pan. Wanneer de stoom in aanraking komt
met de glazen deur van de oven, wordt er
condens gevormd en ontstaan er
waterdruppels.
Warm de lege oven altijd 10 minuten
voor, om condensvorming te beperken.
Wij adviseren u na elke bereiding de water-
druppels weg te vegen.
Belangrijk! Alle bereidingen moeten
uitgevoerd worden met gesloten deur.
Ga bij het openen van de ovendeur zorgvul-
dig te werk. Laat de deur niet 'openvallen'
maar houd de deur vast aan de handgreep
totdat deze helemaal openstaat.
progress 5
De oven heeft vier inzetniveaus.
4
3
2
1
De inzethoogte wordt vanaf de bodem
van de oven geteld, zoals aangegeven in
de afbeelding.
De inschuifdelen moeten altijd goed
worden ingeschoven (zie afbeelding).
Zet schotels en pannen niet direct op de
bodem van de oven.
Conventioneel (Boven- en
onderwarmte)
De warmte wordt het beste verdeeld bij
gebruik van het middelste niveau. Wan-
neer u wilt dat uw baksel een bruinere bo-
dem krijgt, moet u het op een lager niveau
in de oven zetten. Wanneer u wilt dat uw
baksel een bruinere bovenkant krijgt, moet
u het op een hoger niveau in de oven zet-
ten.
Het materiaal en de afwerking van de bak-
platen en schalen zijn van invloed op de
mate waarin het voedsel een bruin korstje
krijgt. Emaille, donker, zwaar en met teflon
gecoat bakgerei bevordert het bruinen,
terwijl bakgerei van glas, glanzend alumi-
nium of gepolijst edelstaal warmte reflec-
teert en afremt.
Zet gerechten altijd in het midden van het
rooster om een gelijkmatige bruining te ga-
randeren.
Plaats schalen op een bakplaat van de
juiste afmeting, om te voorkomen dat er
voedsel op de bodem van de oven wordt
gemorst en ervoor te zorgen dat de oven
gemakkelijker kan worden gereinigd.
Plaats schalen, bakblikken of bakpla-
ten niet direct op de bodem van de
oven . Deze wordt erg heet en kan scha-
len, bakblikken of bakplaten beschadigen.
Als u deze instelling gebruikt komt de
warmte van de bovenste en onderste ver-
warmingselementen. Daarmee kunt u ge-
rechten op één enkel niveau bereiden. Dit
is bijzonder geschikt voor gerechten,
waarvan de bodem extra bruin moet wor-
den, bv. quiches en hartige taarten.
Gratins, lasagnes en ovenschotels die ook
wat extra bruin van boven moeten worden,
kunnen ook heel goed bereid worden met
Conventioneel (Boven- en onderwarmte).
Zo maakt u gebruik van Conventioneel (Bo-
ven- en onderwarmte):
1. Draai de functieknop naar de gewenste
functie
2. Zet de temperatuurknop op de gewenste
temperatuur.
Onderwarmte
Deze functie is bijzonder geschikt voor het
bakken van taart- en vlaaibodems. Tevens
kan deze functie worden gebruikt om ervoor
te zorgen dat het basisdeeg van quiches of
hartige taarten gaar is.
Het temperatuurcontrolelampje blijft
branden tot de juiste temperatuur be-
reikt is. Daarna gaat het knipperen om
aan te geven dat de temperatuur in
stand wordt gehouden.
Bovenwarmte
Deze functie is geschikt voor een bruin kors-
tje op gerechten, zoals lasagne, ovenscho-
tels of gegratineerde bloemkool.
Tips en bereidingstabellen
Bakken:
Voor gebak is meestal een gemiddelde tem-
peratuur nodig (150 °C-200 °C).
U moet de oven dan ongeveer 10 minuten
voorverwarmen.
Doe de ovendeur niet open voordat drie-
kwart van de baktijd is verstreken.
Bak kruimeldeeg in een springvorm of op een
bakblik tot tweederde van de baktijd. Vervol-
gens kunt u het garneren en afbakken.
De verdere baktijd hangt af van de soort en
hoeveelheid garnering of vulling.
Biscuitdeeg moet moeilijk van de lepel lopen.
Door te vloeibaar deeg zou de baktijd onno-
dig langer duren.
6 progress
Als er twee bakplaten met gebak tegelijkertijd
in de oven worden geplaatst, moet er tussen
de bakplaten één niveau worden vrijgelaten.
Als er twee bakplaten met gebak tegelijkertijd
in de oven worden geplaatst, moeten deze
na ongeveer tweederde van de baktijd wor-
den omgewisseld en omgedraaid.
Braden:
Neem geen braadstukken die minder wegen
dan 1 kg.
Kleinere stukken kunnen tijdens het braden
uitdrogen.
Donker vlees, dat van buiten goed gebraden
maar van binnen roze tot rood moet blijven,
moet bij een hogere temperatuur (200
°C-250 °C) worden gebraden.
Licht vlees, gevogelte en vis hebben daaren-
tegen een lagere temperatuur (150 °C-175
°C) nodig.
Doe bij een korte bereidingstijd de ingrediën-
ten voor de saus of jus direct aan het begin
in de braadpan.
In andere gevallen worden ze het laatste half-
uur toegevoegd.
U kunt controleren of het vlees gaar is met
behulp van een lepel: als het vlees niet kan
worden ingedrukt, is het gaar.
Rosbief en ossenhaas, die van binnen roze
moeten blijven, moeten op een hogere tem-
peratuur en in kortere tijd worden gebraden.
Bij het bereiden van vlees direct op het roos-
ter de braadpan in het onderliggende inzet-
niveau schuiven.
Laat het braadstuk minstens 15 minuten
staan, zodat het vleesvocht niet kan weglo-
pen.
Om rookvorming in de oven te beperken,
kunt u een beetje water in de braadpan gie-
ten.
Om condensvorming te voorkomen, een
paar keer water toevoegen.
Borden kunnen tot zij geserveerd worden in
de oven op de laagste temperatuur warm
gehouden worden.
Belangrijk! Bedek de oven nooit met
aluminiumfolie en plaats geen
bakplaten, ovenschotels en dergelijke
op de bodem van de oven, anders kan
het emaille van de oven door de
opgebouwde hitte beschadigd raken.
Bereidingstijden
De bereidingstijden kunnen verschillen al
naar gelang de samenstelling, ingrediënten
en hoeveelheid vocht in de afzonderlijke ge-
rechten.
Noteer de instellingen van uw eerste berei-
dingen, om ervaring op te doen als u deze
gerechten later nog eens wilt bereiden.
U kunt de aangegeven waarden in de tabel-
len aanpassen op basis van uw eigen erva-
ringen.
Bak- en braadschema
GEBAK
GERECHT
Conventioneel (Bo-
ven- en onderwarm-
te)
Bereidings-
tijd [min]
Ruimte voor aantekeningen
Niveau
Temp
[°C]
Schuimtaart 2 170 45-60 In cakevorm
Zandtaartdeeg 2 170 24-34 In cakevorm
Kwarktaart met kar-
nemelk
1 170 60-80 In cakevorm 26 cm
Appelgebak (appel-
taart)
1 170 100-120 2 cakevormen van 20 cm op het
rooster
Strudel 2 175 60-80 Op bakplaat
Confituurtaart 2 170 30-40 In cakevorm 26 cm
progress 7
GERECHT
Conventioneel (Bo-
ven- en onderwarm-
te)
Bereidings-
tijd [min]
Ruimte voor aantekeningen
Niveau
Temp
[°C]
Fruitcake 2 170 60-70 In cakevorm 26 cm
Biscuittaart (boter-
vrije biscuittaart)
2 170 35-45 In cakevorm 26 cm
Kerstcake/rijkelijk
gevulde fruitcake
2 170 50-60 In cakevorm 20 cm
Pruimentaart 2 170 50-60
In broodvorm
1)
Kleine cakes 3 170 20-30 Op vlakke bakplaat
Koekjes 3 150 20-30
Op vlakke bakplaat
1)
Schuimpjes 3 100 90-120 Op vlakke bakplaat
Broodjes 3 190 15-20
Op vlakke bakplaat
1)
Soesjes 3 190 25-35
Op vlakke bakplaat
1)
Taartjes 3 180 45-70 In cakevorm 20 cm
Victoriataart 1 of 2 180 40-55 Links + rechts in cakevorm van 20
cm
1) Warm de oven 10 minuten voor.
BROOD EN PIZZA
GERECHT
Conventioneel (Bo-
ven- en onderwarm-
te)
Bereidings-
tijd [min]
Ruimte voor aantekeningen
Niveau
Temp
[°C]
Wit brood 1 190 60-70
1-2 stukken, 500 gram per stuk
1)
Roggebrood 1 190 30-45 In broodvorm
Broodjes 2 190 25-40 6-8 broodjes op een vlakke bak-
plaat
1)
Pizza 1 190 20-30
In diepe braadpan
1)
Scones 3 200 10~20
Op vlakke bakplaat
1)
1) Warm de oven 10 minuten voor.
OVENSCHOTELS
GERECHT
Conventioneel (Bo-
ven- en onderwarm-
te)
Bereidings-
tijd [min]
Ruimte voor aantekeningen
Niveau
Temp
[°C]
Pastaflan 2 180 40-50 In vorm
Groenteflan 2 200 45-60 In vorm
Quiches 1 190 40-50 In vorm
Lasagne 2 200 25-40 In vorm
Cannelloni 2 200 25-40 In vorm
8 progress
GERECHT
Conventioneel (Bo-
ven- en onderwarm-
te)
Bereidings-
tijd [min]
Ruimte voor aantekeningen
Niveau
Temp
[°C]
Yorkshirepudding 2 220 20-30
6 puddingvormen
1)
1) Warm de oven 10 minuten voor.
VLEES
GERECHT
Conventioneel (Bo-
ven- en onderwarm-
te)
Bereidings-
tijd [min]
Ruimte voor aantekeningen
Niveau
Temp
[°C]
Rundvlees 2 200 50-70 Op rooster met daaronder diepe
braadpan
Varkensvlees 2 180 90-120 Op rooster met daaronder diepe
braadpan
Kalfsvlees 2 190 90-120 Op rooster met daaronder diepe
braadpan
Engelse rosbief rood 2 210 44-50 Op rooster met daaronder diepe
braadpan
Engelse rosbief me-
dium
2 210 51-55 Op rooster met daaronder diepe
braadpan
Engelse rosbief
doorbakken
2 210 55-60 Op rooster met daaronder diepe
braadpan
Varkensschouder 2 180 120-150 In diepe braadpan
Varkensschenkel 2 180 100-120 2 stukken in diepe braadpan
Lamsvlees 2 190 110-130 Bout
Kip 2 200 70-85 Alles in diepe braadpan
Kalkoen 1 180 210-240 Alles in diepe braadpan
Eend 2 175 120-150 Alles in diepe braadpan
Gans 1 175 150-200 Alles in diepe braadpan
Konijn 2 190 60-80 In stukken
Haas 2 190 150-200 In stukken
Fazant 2 190 90-120 Alles in diepe braadpan
VIS
GERECHT
Conventioneel (Bo-
ven- en onderwarm-
te)
Bereidings-
tijd [min]
Ruimte voor aantekeningen
Niveau
Temp
[°C]
Forel/zeebrasem 2 190 40-55 3-4 vissen
Tonijn/zalm 2 190 35-60 4-6 filets
progress 9
Onderhoud en reiniging
Waarschuwing! Trek voordat u de
oven gaat schoonmaken altijd eerst
de stekker uit het stopcontact en
laat de oven afkoelen.
Waarschuwing! Het apparaat mag
niet worden gereinigd met een tot
een hoge temperatuur verwarmde
stoomreiniger.
Belangrijk: Voordat u de oven gaat reinigen,
moet de stekker van het apparaat uit het
stopcontact worden gehaald.
Voor een lange levensduur van uw apparaat
is het nodig om regelmatig de volgende rei-
nigingswerkzaamheden uit te voeren:
Maak de oven pas schoon als deze is af-
gekoeld.
Maak de geëmailleerde delen schoon met
een sopje.
Gebruik geen schuurmiddelen.
Droog de onderdelen van roestvrij staal en
de glasplaat met een zachte doek.
Gebruik bij hardnekkige vlekken normaal
verkrijgbare reinigingsmiddelen voor
roestvrij staal of warme azijn.
Het email van de oven is uiterst duurzaam en
in hoge mate resistent.
De inwerking van hete fruitzuren (citroenen,
pruimen of dergelijke) kunnen echter op de
oppervlakken van email blijvende matte en
ruwe vlekken achterlaten.
Dergelijke vlekken op het hoogglanzende op-
pervlak van het emaille hebben echter geen
invloed op het functioneren van de oven.
Reinig de oven grondig na elk gebruik.
Zo kunt u verontreinigingen het makkelijkst
verwijderen. Verder inbranden wordt daar-
door voorkomen.
Reinigingsmiddelen
Voordat welke schoonmaakmiddelen dan
ook voor uw oven gebruikt, moet u contro-
leren of ze geschikt zijn en of hun gebruik
wordt aanbevolen door de fabrikant.
Reinigingsmiddelen met bleekmiddel mogen
NIET worden gebruikt, aangezien deze de
toplaag van de oppervlakken dof kunnen
maken. Gebruik geen agressieve schuurmid-
delen.
Buitenkant reinigen
Neem regelmatig het bedieningspaneel, de
ovendeur en de afdichting af met een zachte,
goed uitgewrongen doek met warm water en
wat vloeibaar reinigingsmiddel.
Om beschadigen of verzwakken van de glas-
platen van de deur te voorkomen, moet u het
gebruik van de volgende producten vermij-
den:
Huishoudelijke schoonmaakmiddelen en
bleekmiddelen
Geïmpregneerde sponsjes die niet ge-
schikt zijn voor pannen met antiaanbak-
laag
Brillo- of staalwolsponsjes
Chemische ovenreiniger of spuitbussen
Roestverwijderaars
Vlekverwijderaars voor wasbakken/aan-
rechten
Reinig het venster aan de binnen- en buiten-
kant met een warm sopje.
Mocht het binnenvenster van de deur erg
verontreinigd zijn, dan is het gebruik van een
speciaal reinigingsmiddel aan te bevelen.
Gebruik geen verfkrabber om aangekoekt
vuil te verwijderen.
Ovenruimte
De emaillen bodem van de oven kunt u het
beste reinigen terwijl de oven nog warm is.
Veeg de oven na elk gebruik schoon met een
zachte doek die u hebt natgemaakt met
warm water waaraan u zeep hebt toege-
voegd. Af en toe moet de oven grondiger
worden gereinigd. Gebruik daarvoor een in
de handel verkrijgbare ovenreiniger.
Het ovenlampje vervangen
Belangrijk! Trek de stekker uit het
stopcontact voordat u
onderhoudshandelingen verricht.
Als het ovenlampje moet worden vervangen,
dan moet dit voldoen aan de volgende eisen:
Vermogen: 15 W / 25 W
Elektrisch vermogen: 230 V (50 Hz)
Hittebestendigheid tot 300 °C
Soort aansluiting: E14
Reservelampjes zijn verkrijgbaar bij uw vak-
handelaar.
Het ovenlampje vervangen:
1. Laat de oven eerst volledig afkoelen en
trek de stekker uit het stopcontact.
2. Druk het glazen dekseltje in en draai het
linksom
10 progress
3. Verwijder het kapotte lampje en vervang
dit door een nieuw lampje.
4. Zet het glazen dekseltje terug en steek de
stekker weer in het stopcontact.
De ovendeur
De ovendeur bestaat uit twee glasplaten. De
ovendeur kan uit elkaar worden gehaald en
de glasplaten kunnen worden verwijderd om
gemakkelijker te worden schoongemaakt.
Waarschuwing! Wij adviseren u de
ovendeur te demonteren voordat u deze
schoonmaakt. De ovendeur kan
dichtslaan als u de glasplaten probeert
te verwijderen terwijl de deur nog
gemonteerd is.
Ga als volgt te werk om dat te doen:
1. Open de deur helemaal.
2. Ga naar de twee scharnieren van de deur
3. Til de hendels op de twee scharnieren
omhoog en draai ze
4. Houd de deur vast bij de zijkanten en sluit
de deur voorzichtig maar niet HELEMAAL
5. Trek de deur naar voren en verwijder de-
ze uit de zitting
6. Leg de deur op een stabiele ondergrond
op een zachte doek om te voorkomen dat
de handgreep beschadigd raakt
7. Maak het vergrendelingssysteem open
om de glasplaten te verwijderen
progress 11
8. Draai de twee bevestigingen 90° en ver-
wijder ze uit hun zittingen
90°
9. Til de bovenste glasplaat voorzichtig iets
op en trek de binnenste glasplaat eruit.
De binnenste glasplaat is herkenbaar is
aan de decoratie op de vier kanten.
1
2
Maak de ovendeur schoon met lauw water
en een zachte doek. Gebruik geen metaal-
sponsjes, schuursponjes of zuren, die het
speciale warmtereflecterende oppervlak van
de glasplaat kunnen beschadigen.
Zet de glasplaat na het schoonmaken weer
in de deur. Plaats de deur terug in de oven;
herhaal de handelingen in omgekeerde volg-
orde. Let er op dat u de glasplaten weer op
de goede plaats zet.
Ga als volgt te werk om dat te doen:
1. De binnenste glasplaat met de decoratie
op de vier kanten moet zodanig gemon-
teerd worden dat de zeefdruk naar de
buitenkant van de oven gericht is. Raak
het zichtbare oppervlak aan. De glasplaat
is goed geplaatst als u met uw vinger over
het zichtbare oppervlak strijkt en u geen
oneffenheden ter hoogte van de zeefdruk
voelt.
2. De binnenste glasplaat moet in zijn spon-
ning geplaatst worden zoals aangegeven
in de afbeelding.
Nadat u de glasplaten in de ovendeur ge-
plaatst heeft, zet u de glasplaten vast in om-
gekeerde volgorde van hetgeen beschreven
is bij punt 8 .
12 progress
Belangrijk! Maak de ovendeur nooit
schoon als hij nog warm is. De
glasplaten kunnen dan barsten. Indien u
barsten of krassen op de glasplaat ziet,
neem dan onmiddellijk contact op met
de klantenservice zodat de glasplaat
kan worden vervangen.
Modellen van roestvrij staal of
aluminium:
Maak de ovendeur en het bedieningspaneel
van roestvrij staal of aluminium schoon met
een vochtige spons en droog daarna goed af
met een zachte doek. Gebruik voor het
schoonmaken geen metaalsponsjes, staal-
wol, zuren of schuurmiddelen, omdat die
krassen op het oppervlak kunnen veroorza-
ken.
Reiniging van de afdichting van de
ovendeur
Rond de opening van de oven is een afdich-
ting aangebracht.
Belangrijk! Controleer regelmatig de
staat van de afdichting.
Wanneer u beschadigingen aan de af-
dichting vaststelt, neem dan direct con-
tact op met de klantenservice. Gebruik
de oven niet tot de afdichting vervangen
is.
Problemen oplossen
Als het apparaat niet goed werkt, lees dan
eerst onderstaande aanwijzingen voordat u
contact opneemt met de klantenservice van
Electrolux.
PROBLEEM OPLOSSING
De oven gaat niet aan. Controleer of u een bereidingsfunctie en een
temperatuur hebt ingesteld,
of
Controleer of het apparaat goed is aangesloten
en of de desbetreffende zekering in de zekerin-
genkast ingeschakeld is.
Het temperatuurcontrolelampje brandt niet. Kies een temperatuur met de temperatuur-
knop,
of
kies een functie met de functieknop.
Het ovenlampje brandt niet. kies een functie met de functieknop.
of
controleer de gloeilamp en vervang deze indien
nodig (zie 'Het ovenlampje vervangen').
De bereiding van de gerechten duurt te lang of
de gerechten worden te snel gaar.
Stel indien nodig de temperatuur bij,
of
lees de inhoud van deze handleiding, met name
het hoofdstuk 'Tips en bereidingstabellen'.
Stoom en condens slaan neer op de gerechten
en in de ovenruimte.
Laat de gerechten na afloop van de bereiding
niet langer dan 15-20 minuten in de oven staan.
Technische gegevens
Vermogen verwarmingselementen
Bovenwarmte 800 W
Onderwarmte 1000 W
Conventioneel (Boven- en onder-
warmte)
1800 W
Ovenlampje 25 W
Motor koelventilator 25 W
Totaal aansluitingsvermogen 1850 W
Spanning (50 Hz) 230 V
Afmetingen van de inbouwnis
Hoogte - onderste bovenrand 600 mm
progress 13
Hoogte - in de inbouwnis 587 mm
Breedte 560 mm
Diepte 550 mm
Ovenruimte
Hoogte 335 mm
Breedte 405 mm
Diepte 410 mm
Ovencapaciteit 56 l
Montage
Instructies voor de installateur
Belangrijk!
Inbouw en installatie moeten uitgevoerd
worden met strikte inachtneming van de
geldende voorschriften. Elke ingreep
mag slechts plaatsvinden als het
apparaat uitgeschakeld is. Alleen
gekwalificeerde servicemonteurs
mogen het apparaat repareren
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld als de veiligheidsvoorschrif-
ten niet worden opgevolgd.
Aansluiten op netstroom
Let voor het aansluiten op het volgende:
De zekering en de huisinstallatie moeten
op de max. belasting van het apparaat be-
rekend zijn (zie typeplaatje).
De huisinstallatie moet voorzien zijn van
een aardaansluiting overeenkomstig de
voorschriften en voldoen aan de desbe-
treffende geldende voorschriften.
Het stopcontact of de meerpolige stroom-
onderbreker moeten na installatie van het
apparaat makkelijk toegankelijk zijn.
Het apparaat wordt geleverd met een aan-
sluitsnoer waarop een standaard stekker is
bevestigd, die geschikt is voor de totale aan-
gegeven elektrische spanning die op het ty-
peplaatje staat. De stekker moet in een ge-
schikte wandcontactdoos worden gestoken.
De volgende typen netkabels zijn geschikt,
rekening houdend met de nominale door-
sneden:
H07RN-F, H05RN-F, H05RR-F, H05VVF,
H05V2V2-F (T90), H05BB-F.
Als de aansluiting zonder stekker wordt uit-
gevoerd, of als de stekker tussen het appa-
raat en de aansluiting op het stroomnet niet
toegankelijk is, moet er tussen het apparaat
en de aansluiting op het stroomnet een
meerpolige stroomonderbreker (bv. zekerin-
gen, LS-schakelaar) met een minimale af-
stand tussen de contacten van 3 mm aan-
gebracht worden. De schakelaar mag de
aardleiding nergens onderbreken. De geel-
groene aardleiding dient 2-3 cm langer te zijn
dan alle andere kabels.
Het aansluitsnoer moet in ieder geval zoda-
nig geplaatst zijn, dat het nergens 50 °C (bo-
ven kamertemperatuur) bereikt.
Na de aansluiting moeten de verwarmings-
elementen gecontroleerd worden, door ze
ongeveer 3 minuten te laten werken.
Klemmenbord
De oven is voorzien van een makkelijk toe-
gankelijk klemmenbord, dat berekend is voor
de werking op een eenfase-stroomvoorzie-
ning van 230 V.
Montage-instructies
Voor een probleemloos gebruik van het ge-
installeerde apparaat moet de inbouwkast of
de ruimte waar het apparaat in wordt ge-
plaatst de juiste afmetingen hebben.
Overeenkomstig de geldende regelgeving,
moeten alle onderdelen die beschermd zijn
door de antischokbeveiliging op een dusda-
nige manier zijn bevestigd dat deze niet zon-
der gereedschappen verwijderd kunnen
worden.
14 progress
Hierbij hoort ook de bevestiging van eventu-
ele afsluitende kanten aan het begin of einde
van een rij inbouwapparaten.
De antischokbeveiliging moet in ieder geval
door het inbouwen gegarandeerd zijn.
Het apparaat kan met de achterkant resp.
zijkant tegen hogere keukenmeubelen, ap-
paraten of wanden geplaatst worden. Aan de
andere zijkant mogen er dan echter geen an-
dere apparaten of meubelen van dezelfde
hoogte als het apparaat geplaatst worden.
Afmetingen van oven (zie afbeelding)
594
7
20
570
590
540
560
50
587
550 min
560÷570
550 min
600
560-570
80÷100
Instructies voor de inbouw
Voor een probleemloos gebruik van het ge-
installeerde apparaat moet de inbouwkast of
de ruimte waar het apparaat in wordt ge-
plaatst de juiste afmetingen hebben.
Bevestiging in het meubel
1. Open de ovendeur.
2. Bevestig de oven met behulp van de vier
afstandhouders in het meubel (zie afbeel-
ding - A ).
Deze passen exact in de gaten van het
frame. Draai vervolgens de vier meegele-
verde houtschroeven vast (zie afbeelding
B ).
progress 15
A
B
Klantenservice
Wanneer het probleem na de beschreven
controles niet kan worden opgelost, neemt u
contact op met de klantenservice en be-
schrijft u het defect of het probleem en ver-
meldt u het model ( Mod. ), productnummer
( Prod. No. ) en het serienummer ( Ser.
No. ). Deze gegevens vindt u op het type-
plaatje van de oven.
Verwijdering
Het symbool op het product of op de
verpakking wijst erop dat dit product niet als
huishoudafval mag worden behandeld, maar
moet worden afgegeven bij een
verzamelpunt waar elektrische en
elektronische apparatuur wordt gerecycled.
Als u ervoor zorgt dat dit product op de juiste
manier wordt verwijderd, voorkomt u
mogelijke negatieve gevolgen voor mens en
milieu die zich zouden kunnen voordoen in
geval van verkeerde afvalverwerking. Voor
gedetailleerdere informatie over het recyclen
van dit product, kunt u contact opnemen met
de gemeente, de gemeentereiniging of de
winkel waar u het product hebt gekocht.
Verpakkingsmateriaal
Het verpakkingsmateriaal is milieuvrien-
delijk en geschikt voor hergebruik.
Kunststofonderdelen worden aange-
duid met internationale afkortingen,
zoals >PE <, >PS<, etc. Gooi het ver-
pakkingsmateriaal weg in de daarvoor
bestemde containers van uw vuilnisop-
haaldienst.
16 progress
Waarschuwing! Om ervoor te zorgen
dat het apparaat geen gevaar oplevert,
moet het onklaar gemaakt worden
voordat u het weggooit.
Trek de stekker uit het stopcontact en
verwijder de voedingskabel van het ap-
paraat.
progress 17
Sommaire
Consignes de sécurité 18
Description de l'appareil 19
Avant la première utilisation 21
Fonctionnement 21
Conseils et tableaux de cuisson 22
Entretien et nettoyage 25
En cas d'anomalie de fonctionnement
29
Caractéristiques techniques 29
Installation 30
Mise au rebut 32
Sous réserve de modifications
Consignes de sécurité
Conservez cette notice d'utilisation
avec votre appareil. Si l’appareil devait
être vendu ou cédé à une autre person-
ne, assurez-vous que la notice d'utilisa-
tion l'accompagne afin que le nouvel uti-
lisateur soit correctement informé du
fonctionnement de celui-ci et des aver-
tissements s'y rapportant.
Ces avertissements ont été rédigés pour
votre sécurité et celle d’autrui. Nous
vous invitons à les lire attentivement
avant de brancher et/ou d'utiliser votre
appareil.
Installation
L'installation doit être réalisée par un pro-
fessionnel qualifié, conformément aux nor-
mes et aux réglementations en vigueur lo-
cales. Les différentes opérations relatives
à l'installation sont décrites dans les « Ins-
tructions à l'intention de l'installateur ».
Seul un professionnel qualifié doit effectuer
l'installation, les raccordements (électri-
que, gaz,...), la mise en service et la main-
tenance de l'appareil selon les normes et
règlements en vigueur. Vous éviterez ainsi
des risques mobilier, immobiliser et cor-
porel.
Si l'installation de l'appareil exige une mo-
dification de l'alimentation électrique de
l'habitation , celle-ci doit être réalisée par
un électricien qualifié.
Ce four a été conçu comme un appareil
individuel ou, selon le modèle, comme un
appareil combiné à une plaque de cuisson
électrique, pour une connexion monopha-
sée de 230 V.
Fonctionnement
Cet appareil est destiné à un usage do-
mestique normal, à la cuisson des ali-
ments. N'utilisez pas cet appareil à des fins
commerciales ou industrielles ou pour
d'autres usages.
Soyez très prudent lorsque vous utilisez le
four. En raison de la chaleur extrême dé-
gagée par les éléments chauffants, les gril-
les et autres éléments sont très chauds.
Pour éviter tout endommagement ou dé-
coloration de l'émail, ne placez jamais de
papier d'aliminium ou tout autre ustensile,
plat et accessoire directement en contact
avec la sole.
Procédez au nettoyage du four avec soin :
ne vaporisez rien sur le filtre à graisse (s'il
est installé), sur les résistances et sur la
sonde du thermostat.
Ne modifiez pas les spécifications de l'ap-
pareil, vous risqueriez de vous blesser et
d'endommager l'appareil.
La vitre du four et les autres éléments de-
viennent très chauds au cours du proces-
sus de cuisson, de rôtissage ou de grilla-
de. Pour cette raison, tenez les enfants
éloignés de l'appareil. Faites attention lors
du raccordement d'appareils électriques
aux prises de courant situées à proximité
de l'appareil. Veillez à ce que les câbles
d'alimentation électriques ne touchent pas
ou ne se coincent pas dans la porte chau-
de de l'appareil.
Utilisez toujours des gants thermiques de
cuisine pour introduire ou retirez les ac-
cessoires et les plats.
Veillez à nettoyer le four de façon régulière
afin de maintenir le revêtement en bon
état.
Avant de procéder au nettoyage du four,
coupez l'alimentation électrique ou dé-
branchez l’appareil.
18 progress
Mettez à l'arrêt l'appareil après chaque uti-
lisation.
N'utilisez pas d'appareils de nettoyage à
vapeur ou à haute pression. Risques d'in-
filtrations dans l'appareil et risque de dom-
mages corporels.
N'utilisez pas de produits abrasifs, de grat-
toir métallique ou d'objets tranchants ou
pointus pour nettoyer la vitre ou les verres
de la porte du four. Vous risquez de rayer,
briser et de faire éclater la vitre interne de
la porte.
Sécurité des personnes
Cet appareil est destiné à être utilisé par
des adultes. Il est dangereux de laisser des
enfants utiliser ou jouer avec l'appareil.
Maintenez les enfants à l'écart du four lors-
que celui-ci fonctionne. Lorsque vous met-
tez à l'arrêt le four, la porte reste chaude
longtemps.
Cet appareil n'est pas destiné à être utilisé
par des enfants ou des personnes dont les
capacités physiques, sensorielles ou men-
tales, ou le manque d'expérience et de
connaissance les empêchent d'utiliser
l'appareil sans risque lorsqu'ils sont sans
surveillance ou en l'absence d'instruction
d'une personne responsable qui puisse
leur assurer une utilisation de l'appareil
sans danger.
Service après-vente
Toute intervention ou réparation sur votre
appareil ne doit être effectuée que par un
professionnel qualifié. Assurez-vous que
l'appareil est débranché électriquement et
refroidi. Contactez votre service après
vente ; seules des pièces d'origine doivent
être utilisées.
En cas d'anomalie de fonctionnement ou
de détérioration de l'appareil, ne tentez ja-
mais de le réparer vous-même. Les répa-
rations réalisées par des personnes non
qualifiées peuvent provoquer des domma-
ges matériels ou corporels.
Description de l'appareil
1
9
2 5
6
7
8
34
1 Bandeau de commande 2 Sélecteur de fonction du four
progress 19
3 Thermostat
4 Voyant du thermostat
5 Voyant Marche
6 Ouvertures d'aération du ventilateur de
refroidissement
7 Résistance
8 Éclairage intérieur
9 Plaque signalétique
Accessoires
Plaque de cuisson
Grille
Fonctionnement
Sélecteur de fonction du four
Le four est à l'arrêt
Cuisson traditionnelle - Eléments
chauffants de la voûte et de la sole
Voûte
Sole
Voyant Marche
Le voyant Marche s'allume lorsque le sélec-
teur est sur une position de fonctionnement.
Thermostat
Tournez le thermostat dans le sens inverse
des aiguilles d'une montre pour sélectionner
une température comprise entre 50°C et
250°C.
Thermostat - voyant
Ce voyant s'allume lorsque le thermostat est
sur une position de fonctionnement.
L’affichage reste allumé jusqu’à ce que la
température souhaitée soit atteinte. Il s'allu-
me et s'éteint ensuite par intermittence pour
indiquer que la température est maintenue.
Thermostat de sécurité
Afin d'éviter tout risque de surchauffe (résul-
tant d'une utilisation incorrecte de l'appareil
ou d'un composant défectueux), le four est
doté d'un thermostat de sécurité destiné à
couper l'alimentation électrique. Le four se
remet automatiquement en fonctionnement
lorsque la température baisse.
Si le thermostat de sécurité se déclenche
suite à une utilisation incorrecte de l'appareil,
l'erreur se corrige aisément une fois le four
20 progress
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Progress PBN1110X Benutzerhandbuch

Typ
Benutzerhandbuch

in anderen Sprachen