Denk hierbij aan beschadigde kabels, het maken van te veel verbindingen per
aansluiting, klemmen die niet aan de oorspronkelijke specificaties voldoen,
beschadigde afdichtingen, onjuiste montage van pakkingen, enz.
Zorg dat het apparaat stevig is bevestigd.
Controleer of afdichtingen en afdichtingsmaterialen nog steeds voldoende in staat
zijn om te voorkomen dat ontvlambare omgevingslucht binnendringt. Gebruik
uitsluitend vervangende onderdelen die voldoen aan de specificaties van de
fabrikant.
LET OP: Het gebruik van siliconenhoudende afdichtmiddelen kan de werking
van sommige soorten lekdetectieapparatuur verstoren. Intrinsiek veilige
componenten hoeven niet te worden losgekoppeld voordat eraan wordt gewerkt.
8. Reparaties aan intrinsiek veilige componenten (Bijlage DD.5)
Sluit geen permanente inductieve of capacitieve belastingen aan op het circuit
zonder te controleren of daarmee de toegestane spanningen en stromen voor de
gebruikte apparatuur worden overschreden.
Intrinsiek veilige componenten zijn de enige typen componenten waaraan gewerkt
mag worden terwijl ze onder spanning staan in de aanwezigheid van ontvlambare
omgevingslucht. Gebruik uitsluitend testapparatuur met de juiste certificeringen.
Vervang componenten alleen door onderdelen die overeenkomen met de
specificaties van de fabrikant. Het gebruik van afwijkende onderdelen kan brand
veroorzaken wanneer er koelmiddel door lekkage naar de omgevingslucht ontsnapt.
9. Kabels (Bijlage DD.6)
Controleer of de kabels niet zijn blootgesteld aan slijtage, corrosie, overmatige druk,
trillingen, scherpe randen of andere nadelige omgevingsinvloeden. Houd bij de
controle ook rekening met de gevolgen van veroudering en voortdurende trillingen
van compressoren of ventilatoren.
10. Detectie van ontvlambare koelmiddelen (Bijlage DD.7)
Gebruik nooit potentiële ontstekingsbronnen bij het zoeken naar, of opsporen van
koelmiddellekken. Gebruik geen halogeenlamp (of een andere detector met een
open vlam).
11. Lekdetectiemethoden (Bijlage DD.8)
De volgende lekdetectiemethoden mogen worden gebruikt voor systemen die
ontvlambare koelmiddelen bevatten.
Gebruik bij voorkeur elektronische lekdetectoren om ontvlambare koelmiddelen
te detecteren. Soms is de gevoeligheid van dergelijke apparatuur echter
niet toereikend, of moeten ze opnieuw worden gekalibreerd. (Kalibreer
detectieapparatuur altijd in een koelmiddelvrije ruimte.) Controleer of de detector
geen potentiële ontstekingsbron is, en of hij geschikt is voor het gebruikte
koelmiddel. Stel de lekdetectieapparatuur in op een percentage van de LFL
(onderste ontvlammingsgrens) van het koelmiddel en kalibreer de apparatuur op het
gebruikte koelmiddel en het juiste gaspercentage (maximaal 25%).
Ook lekdetectievloeistoffen zijn geschikt voor gebruik met de meeste koelmiddelen,
maar vermijd het gebruik van chloorhoudende stoffen omdat het chloor kan
reageren met het koelmiddel en het koperen leidingwerk kan aantasten.
Als een lek wordt vermoed, moeten alle open vlammen worden gedoofd of verwijderd.
Nederlands • 13